ECLI:NL:RBAMS:2019:3352

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2019
Publicatiedatum
8 mei 2019
Zaaknummer
C/13/664484 / KG ZA 19-363
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voortzetting bankrelatie en ongedaanmaking registratie IVR in kort geding

In deze zaak vorderden de eiseressen, bestaande uit verschillende besloten vennootschappen en een stichting, dat ING Bank N.V. hun bankrelatie zou voortzetten en de registratie in het Intern Verwijzingsregister (IVR) ongedaan zou maken. De eiseressen, die zich bezighouden met software en internetactiviteiten, hadden een bankrelatie met ING, maar deze was opgezegd door de bank vanwege vermoedens van frauduleuze activiteiten en misleidende handelspraktijken. De voorzieningenrechter oordeelde dat ING op goede gronden de bankrelatie had opgezegd, gezien de zorgplicht van de bank en de verplichtingen onder de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De eiseressen hadden onvoldoende aangetoond dat de opzegging onterecht was en dat de registratie in het IVR onterecht was. De vorderingen werden afgewezen, en de eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/664484 / KG ZA 19-363 FB/MAH
Vonnis in kort geding van 7 mei 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLEARCLAY B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MYNETSPACE B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 3],
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ULTRANET B.V.,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UPPERWEB B.V.,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 6],
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAPIDITEE B.V.,
8. de stichting
STICHTING FOUNDATION PAY IT,
alle gevestigd te Amsterdam,
eiseressen bij dagvaarding van 12 april 2019,
advocaat mr. A.W. van Dalen te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.L. Pijnse van der Aa te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook Clearclay B.V. c.s. en ING worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 23 april 2019 hebben Clearclay B.V. c.s. gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding en akte vermeerdering eis. ING heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
1.2.
Ter zitting heeft ING haar niet-ontvankelijkheidsverweer ingetrokken. ING heeft voorts bezwaar gemaakt tegen de door Clearclay B.V. c.s. op 23 april 2019 om 8:44 uur gemailde akte vermeerdering van eis (toevoeging van een dwangsom) en overlegging productie, omdat deze te laat voor de zitting van 15:00 uur is ingediend. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de productie niet, en de vermeerdering van eis wel wordt toegelaten.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
1.3.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de zijde van Clearclay B.V. c.s.: [naam vertegenwoordiger] ( [functie vertegenwoordiger] van eiseressen 1 tot en met 5 en 8) en [naam bestuurder] (bestuurder van eiseres 6), met mr. Van Dalen
- aan de zijde van ING: [naam bedrijfsjurist] (bedrijfsjurist), [naam onderzoeker] (onderzoeker) met mr. Pijnse van der Aa.

2.De feiten

2.1.
Eiseressen 1 tot en met 7 (hierna ook: de vennootschappen) houden zich alle met min of meer dezelfde activiteiten bezig, die vooral gerelateerd zijn aan software en internet. Kort gezegd exploiteren zij verschillende websites die gericht zijn op particulieren, waarmee zij ‘recurring’ oftewel maandelijks inkomsten genereren.
2.2.
De vennootschappen 1, 2, 4, 5 en 6 zijn opgericht door [naam bestuurder] . Eiseres 3 ( [eiseres sub 3] ) is opgericht door de heer [naam oprichter 1] . [naam vertegenwoordiger] is sinds december 2018/januari 2019 indirect bestuurder en enig aandeelhouder van vennootschappen 1 tot en met 5 (hierna ook: Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet en Upperweb). [naam bestuurder] is bestuurder en enig aandeelhouder van vennootschap 6 (hierna: [eiseres sub 6] ). Bestuurder en enig aandeelhouder van eiseres 7 (hierna: Rapiditee) is Leaping to Success Limited te Cardiff (Verenigd Koninkrijk). Oprichter hiervan is mevrouw [naam oprichter 2] .
2.3.
De bij de Kamer van Koophandel geregistreerde activiteiten van eiseres 8 (hierna: de stichting) zijn: "De stoffelijke belangen van haar leden te behartigen door met hen overeenkomsten ter zake van digitaal factureren, debiteurenbeheer, het incasseren van vorderingen en factoring te sluiten, dat de stichting ten dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent en doet uitoefenen.” Bestuurder van de stichting is [naam vertegenwoordiger] .
2.4.
Eiseressen hebben ieder een bankrelatie, met een of meer zakelijke rekeningen, met ING. Op de tussen partijen gesloten overeenkomsten zijn de Algemene Bankvoorwaarden 2017 (ABV) en de Voorwaarden Zakelijke Rekening (VZR) van toepassing.
2.5.
In de ABV is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“Artikel 2 – Zorgplicht
(…)
1.Wij zijn bij onze dienstverlening zorgvuldig en houden hierbij zo goed mogelijk rekening met uw belangen. Dit doen wij op een manier die aansluit bij de aard van de dienstverlening. (…)
2.U bent zorgvuldig tegenover ons en houdt zo goed mogelijk rekening met onze belangen. U werkt eraan mee dat wij onze dienstverlening correct kunnen uitvoeren en aan onze verplichtingen kunnen voldoen. Hiermee bedoelen wij niet alleen onze verplichtingen tegenover u, maar bijvoorbeeld ook verplichtingen die wij in verband met onze dienstverlening aan u hebben tegenover toezichthouders of fiscale of andere (nationale, internationale of supranationale) autoriteiten. U geeft ons, als wij daarom vragen, de informatie en documentatie die wij daarvoor nodig hebben. (…)
U mag onze diensten of producten alleen gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld en hiervan geen misbruik (laten) maken. Denkt u bij misbruik bijvoorbeeld aan strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor ons of onze reputatie of die de werking en betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.
(…)
Artikel 35 – Opzegging van de relatie
(…)
1.U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij opzegging aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV. Als u ons vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten.
2.Opzegging betekent dat de relatie en alle lopende overeenkomsten worden beëindigd. (…)”
2.6.
In de VZR is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“7.3 De Overeenkomst kan door de Bank op elk gewenst moment schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 60 dagen.
7.4
In afwijking van het vorige lid is de Bank bevoegd de Overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, zonder tot enige schadevergoeding te zijn gehouden, indien het recht of de plicht daartoe is opgenomen in wet- of regelgeving of wanneer de Rekeninghouder gebruik maakt of heeft gemaakt van diensten of producten van de Bank voor activiteiten of doeleinden die in strijd zijn met wet- en regelgeving, de goede naam van de Bank kunnen schaden of de integriteit van het financiële systeem kunnen aantasten.
2.7.
Bij brief van 30 oktober 2018 heeft ING aan Clearclay geschreven dat zij als gevolg van verontrustende berichtgeving in de media een ‘revisie’ heeft uitgevoerd op Clearclay en dat zij in verband met haar verplichtingen op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verzoekt om binnen veertien dagen de volgende vragen te beantwoorden:

Vraag 1:
Graag ontvangen we van u in eigen bewoording een gedetailleerde uitleg aangaande de
bedrijfsactiviteiten en het verdienmodel van Clearclay B.V. en wat de reden is dat de activiteiten vanuit Nederland plaatsvinden.
Daarnaast verzoeken we u, ter onderbouwing, de meest recente en uitgebreide jaarcijfers van Clearclay B.V. toe te sturen.
Vraag 2:
Welke kosten wordt er door de B.V. gemaakt die de activiteiten mogelijk maken en welke
(inkoop)partijen zijn hierbij betrokken?
Vraag 3:
In de periode van 18-12-2017 en 18-09-2018 is er op rekening [rekeningnummer] EUR 189.870,60 ontvangen van Icotype BV.
Wij verzoeken u om zo volledig mogelijk aan te geven waar de transacties betrekking op hebben en contracten
enfacturen aan te leveren die ten grondslag liggen aan deze transacties.
Vraag 4:
Uit onze informatie blijkt dat de heer [naam gemachtigde 1] en mevrouw [naam gemachtigde 2] gemachtigden zijn voor de rekeningen van Clearclay B.V.
Graag ontvangen we van u een toelichting of deze personen in Nederland woonachtig zijn en bij welk bedrijf ze werkzaam zijn.
Vraag 5:
We hebben op het internet verontrustende berichtgeving aangetroffen over Clearclay B.V.
(
[URL 1]). Het artikel gaat over oplichtingspraktijken waarbij gebruik wordt gemaakt van Bv’s in Nederland. [naam onderneming] wordt ook genoemd. Uit de transactieanalyse op rekening [rekeningnummer] blijkt dat er ook transacties zijn geweest met Iron web, Irons SLS Ltd. GBP en Iron SLS Ltd. EUR.
Graag ontvangen we van u een reactie op deze berichtgeving en de betrokkenheid van Clearclay B.V. en willen we weten wat de achtergrond is van de transacties met [naam onderneming] .
Vraag 6:
Indien er omstandigheden of feiten zijn waarvan uzelf denkt dat deze relevant zijn voor ING om te weten in het kader van dit onderzoek, dan vertrouwen wij erop dat u deze ook kenbaar maakt bij het beantwoorden van deze vragen.
2.8.
Op 23 november 2018 heeft ING aan Clearclay geschreven dat ING de gevraagde informatie nog niet heeft ontvangen en dat zij de rekening van Clearclay zal blokkeren als de informatie niet of niet volledig voor 3 december 2018 is ontvangen.
2.9.
Bij brief van 30 november 2018 heeft Clearclay als volgt gereageerd:
“Wij hebben kennisgenomen van uw schrijven voornoemd, in deze brief geven wij antwoord op uw vragen.
Bedrijfsactiviteiten:
De websites c.q. het business modellen zijn gericht op particulieren en "recurring" of wel wederkerend maandelijks inkomsten. De websites welke keurige
diensten aanbieden, hebben niets te maken met controversiële zaken als Adult of gokken.
Bij de zoektocht naar het opzetten van websites en de promotie hiervan (via Search Engine Optimization, SEO) stuitte de oprichter in 2015 op een grote en snel groeiende fintech organisatie in Londen, [naam onderneming] , toen te vinden op www. ironweb .co.uk (toenmalige link).
lronweb zocht goede internet website concepten en was bereid deze te helpen groeien en te vercommercialiseren, dit door:
- technische hulp;
- voorfinanciering van SEO kosten;
- min of meer door extra SEO gegarandeerde extra inkomsten;
- inlog op hun technisch en administratief platform met alle statistieken en verdiensten;
Na overleg en bestudering van de diensten is Web Learning met [naam onderneming] in zee gegaan.
Er is door de oprichter gekozen voor een Nederlandse onderneming (B.V.), omdat deze internationaal als betrouwbaar bekendstaat en de oprichter (privé en zakelijke) relaties heeft in en met Nederland.
Cijfers:
U verzoekt de meest recente en uitgebreide jaarcijfers te overleggen, deze zijn gedeponeerd en via het handelsregister opvraagbaar. De cijfers over 2017 liggen ter controle bij de accountant en worden binnen enkele weken gedeponeerd.
Kosten:
Hierbij een overzicht van de vaste betrokken partijen. De kosten bestaan uit het betalen van een vergoeding voor royalty, service en advertentie/marketing.
De betrokken partijen heden zijn;
- Royalty: Concept Lab
- Service: Netsystems
- Marketing: Netsystems
Daarnaast zijn er verschillende maar niet vaste leveranciers van diensten en producten.
Verontrustende berichtgeving:
Op het internet is door u verontrustende berichtgeving aangetroffen, waar de onderneming in wordt genoemd. Wij hebben inhoudelijk kennisgenomen van deze berichtgeving, nader onderzocht en zelfs door een extern bedrijf nader laten onderzoeken.
De artikelen gaan hoofdzakelijk over de heer [naam eigenaar] dan wel zijn onderneming [naam onderneming] . In de verwijzing naar de onderneming spreekt het artikel over een "affiliate van [naam onderneming] " welke (anders dan de kop van het artikel
suggereert) volgens de wet
geenverkeerde producten/diensten aanbied.
Het feit dat er geen klachten bekend zijn maar ook op het internet (WEB) helemaal geen klachten van consumenten te vinden zijn bevestigt dat.
Natuurlijk is door ons aan [naam onderneming] c.q. de heer [naam eigenaar] verzocht om nadere uitleg en verantwoording. De heer [naam eigenaar] heeft ons een door een advocaat opgestelde verklaring (van onderzoek) laten toekomen. De verklaring treft u aan in de bijlage.
Zo ver wij kunnen vaststellen is er geen bewijs voor de beweringen welke door de media zijn en worden gedaan aangetroffen in het artikel, en is dit vast komen te staan in het door ons en de externe partij verrichte onderzoek. Wij herkennen dit beeld overigens ook niet.
Ik merk op dat de door u genoemde websites voor ons niet te herleiden is naar een eigenaar (anonieme hosting) er geen contact op te nemen is met een beheerder etc.
Overige feiten/omstandigheden:
Er is ons niet bekend maar ook na onderzoek niet gebleken, dat de onderneming betrokken is bij strafbare feiten en/of onbetamelijke praktijken. Wij verzoeken u dan ook om de rekening te continueren en de (bank)relatie voort te zeten. Indien u nadere vragen heeft vernemen wij natuurlijk graag van u.”
2.10.
De verklaring van de Parijse advocaat waarnaar in de brief wordt verwezen dateert van 23 oktober 2018 en de conclusie daarvan luidt:
“3. Opinion
(…)
3.1 [naam eigenaar] is not concerned by the judicial investigation referred to by the French medias including Le Monde;
3.2
[naam eigenaar] has taken all necessary and relevant actions to protect his good reputation further to the publication of the articles of French medias including Le Monde;”
2.11.
Op een verzoek van ING om nog ontbrekende informatie te verstrekken heeft Clearclay gereageerd bij mail van 14 december 2018, met als bijlage de “meest recente jaarcijfers”. Behalve een nadere reactie op de vragen 1 en 2, heeft Clearclay in deze mail geschreven dat zij van Iron Group, de heer [naam oprichter 1] en [naam eigenaar] in een gesprek heeft vernomen dat dezen de aantijgingen betwisten en stellen dat geen misbruik is gemaakt van de systemen; “Naar kennis van Clearclay betreft het verkoop van abonnementen en de inkomsten daarvan.”
2.12.
Bij brief van 19 december 2018 heeft ING aan Clearclay bericht dat de rekening met ingang van die dag is geblokkeerd, omdat een toelichting ontbreekt bij (het antwoord op) vragen 3 en 4 en de onderliggende documentatie niet is aangeleverd. Als Clearclay de ontbrekende informatie alsnog aanlevert voor 31 december 2018 zal ING beoordelen of opzegging van de bankrelatie nog kan worden voorkomen.
2.13.
Vervolgens hebben partijen nog uitvoerig gecorrespondeerd, maar heeft ING vanwege het verstrekken van onvoldoende informatie uiteindelijk bij brief van 28 januari 2019 definitief de bankrelatie opgezegd met ingang van 28 april 2019. Daarbij heeft ING medegedeeld dat de klantgegevens van Clearclay, haar UBO’s en wettelijk vertegenwoordigers zullen worden opgenomen in het Intern Verwijzingsregister (IVR) van ING voor maximaal acht jaar.
2.14.
Eiseressen 2 tot en met 6 hebben in dezelfde periode van ING brieven van gelijke strekking ontvangen en hebben daarop op vergelijkbare wijze gereageerd.
2.15.
Rapiditee heeft op 5 november 2018 van ING een brief ontvangen met verzoek om informatie over het gebruik van haar rekening. Na enige correspondentie heeft Rapiditee op 20 december 2018 aan ING gemaild, dat zij haar rekening inmiddels heeft opgezegd “gezien het feit dat ING disproportioneel veel informatie opvraagt”.
2.16.
De bankrelatie met de stichting, eiseres 8, is bij brief van 29 januari 2019 met ingang van 29 april 2019 door ING beëindigd op grond van artikel 2 lid 2 en artikel 35 ABV en artikel 7.4 VZR, omdat de stichting geen antwoord had gegeven op de door ING op 11 december 2018 gestelde vragen waarom op rekening [rekeningnummer 2] (de overige ING-rekeningen van de stichting worden niet gebruikt) enkel maandelijks een AOW-uitkering werd ontvangen en waarom die steeds direct naar Bunq bank werd doorgeboekt.
2.17.
Op 8 februari 2019 hebben eiseressen bezwaar gemaakt tegen de opzeggingen en tegen de registratie in het IVR, ING aansprakelijk gesteld voor de schade en een kort geding in het vooruitzicht gesteld als ING niet binnen zeven dagen zou bevestigen dat de maatregelen worden teruggedraaid. ING heeft de bezwaren bij brief van 14 februari 2019 afgewezen. Tegen dat besluit hebben eiseressen (met uitzondering van Rapiditee) op 25 en 27 maart 2019 een klacht ingediend bij de directie van ING. Daarop was ten tijde van de zitting in dit kort geding nog niet beslist.
2.18.
ING heeft ter zitting verklaard de rekeningen tot de vonnisdatum van 7 mei 2019 (nog) niet te zullen blokkeren.

3.Het geschil

3.1.
Clearclay B.V. c.s. vorderen – na vermeerdering van eis – kort gezegd om ING op straffe van dwangsommen te veroordelen om:
(1) de bankrelatie en alle bestaande overeenkomsten met eiseressen voort te zetten, en
(2) de opname van eiseressen in het Interne Verwijzingsregister (IVR) met onmiddellijke ingang ongedaan te maken;
een en ander met veroordeling van ING in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
ING voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

(1)
Voortzetting bankrelatie
4.1.
Allereerst zal vordering (1) worden beoordeeld. Deze strekt tot het continueren van de bankrelatie en de overeenkomsten. Partijen verschillen van mening over de vraag of ING de bankrelaties mocht opzeggen. Een vordering tot voortzetting van een overeenkomst kan in kort geding worden toegewezen indien voorshands voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van de eisende partij zal volgen, bijvoorbeeld omdat gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert, en indien van de eisende partij niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht. Het spoedeisend belang bij de vorderingen volgt uit de aard van de vorderingen. Wat betreft de vordering zelf wordt het volgende overwogen.
4.2.
Het gaat hier om duurovereenkomsten die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan. In beginsel is een dergelijke overeenkomst opzegbaar indien de wet of de overeenkomst niet voorziet in een regeling van de opzegging. De tussen partijen gesloten overeenkomsten voorzien daarin wel. Artikel 35 van de ABV bepaalt dat ING bevoegd is een bankrelatie op te zeggen, met dien verstande dat zij zich daarbij houdt aan haar in artikel 2 lid 1 ABV neergelegde zorgplicht. Daarnaast kan ING ingevolge artikel 7.3 van de VZR de overeenkomst op elk moment opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 60 dagen, en op de in artikel 7.4 van de VZR op de daarin vermelde specifieke gronden zelfs met onmiddellijke ingang. In dit geval heeft ING een opzegtermijn van 90 dagen gehanteerd. ING was op grond van deze bepalingen dan ook in beginsel bevoegd de bankrelaties met Clearclay B.V. c.s. op te zeggen.
Bij de beoordeling komt echter mede gewicht toe aan de bancaire zorgplicht op grond waarvan ING bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht dient te nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouder(s) wordt meegewogen. Daarbij dient mede te worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem.
4.3.
Bovendien kunnen de omstandigheden van het geval meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW); zie HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929 [partijnamen] ).
4.4.
Bij de beoordeling van de onderhavige opzegging van de bankrelatie komt mede gewicht toe aan de verplichting van Clearclay c.s. om ingevolge artikel 2 lid 2 ABV eraan mee te werken dat ING aan haar verplichtingen jegens (onder meer) toezichthouders kan voldoen en om geen misbruik van haar diensten te (laten) maken, bijvoorbeeld door middel van activiteiten die schadelijk zijn voor de reputatie van ING en die de werking en de betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden. ING heeft op grond van de Wet Financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft) diverse onderzoeks- en controleverplichtingen. Zo is zij verplicht om relaties met cliënten tegen te gaan die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schaden en om cliëntenonderzoek en een onderzoek naar de tijdens de zakelijke relatie verrichte transacties uit te voeren. Clearclay c.s. dienen mee te werken aan het klantenonderzoek van ING. Dit brengt een zekere inspanningsverplichting mee voor Clearclay c.s. om bij ING bestaande onduidelijkheden weg te nemen.
4.5.
Clearclay B.V. c.s. heeft betoogd dat de opzegging door ING naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat Clearclay B.V. c.s. de vragen van ING zo goed mogelijk hebben beantwoord en dat de verdachtmakingen door ING onterecht en ongefundeerd zijn. Volgens Clearclay B.V. c.s. zijn zij het slachtoffer van de heksenjacht die ING is gestart sinds zij zelf onlangs gevoelig op de vingers is getikt voor gebrekkige controle op witwassen. ING heeft de stellingen gemotiveerd bestreden.
4.6.
Tegen de achtergrond van het vorenstaande wordt met betrekking tot de verschillende eiseressen als volgt geoordeeld.
Rapiditee
4.7.
De vordering van Rapiditee zal worden afgewezen omdat niet ING, maar zijzelf de bankrelatie en de rekening heeft opgezegd (zie 2.15).
Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet, Upperweb en [eiseres sub 6]
4.8.
ING is naar aanleiding van interne alerts en de identificatie van trustrelaties op enig moment een onderzoek gestart naar [naam bestuurder] , die betrokken is bij diverse entiteiten met uiteenlopende bedrijfsactiviteiten. ING onderzoekt een vermoeden van nep-trust dienstverlening. Verder constateert ING veel ‘bad press’ met betrekking tot die entiteiten. [naam bestuurder] en zijn vennootschappen worden in de media in verband gebracht met bedrijven van de Fransman [naam eigenaar] met namen als [naam onderneming] , Iron SLS Ltd. en Iron Capital Limited; zij zouden worden gebruikt voor het incasseren van gelden die via payment service providers worden verkregen op basis van fraude en/of misleidende handelspraktijken.
In verband daarmee constateert ING dat er via de rekeningen van Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet, Upperweb en [eiseres sub 6] transacties plaatsvinden met [naam onderneming] en Iron SLS. Verder kan ING de legitieme herkomst niet vaststellen van betalingen van grote bedragen door onder meer Dalenys Payment, een Franse payment service provider, op de rekeningen van Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet, Upperweb en [eiseres sub 6] . ING gaat, gezien de haar verder bekende feiten, ervan uit dat deze gelden zijn verkregen uit misleidende handelspraktijken en vreest daarom dat de ING-rekeningen worden gebruikt voor witwassen.
4.9.
Naar aanleiding van deze constateringen en twijfels van ING en van de berichten over mogelijk frauduleuze contacten van Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet, Upperweb en [eiseres sub 6] , heeft ING vragen aan de vennootschappen gesteld over, kort gezegd, het gebruik van hun bankrekeningen.
4.10.
Deze constateringen, twijfels en publicaties vormden, gelet op artikel 2.2 ABV, artikel 3:10 en 3:17 Wft en artikel 3 lid 1 en 2 Wwft, voldoende grond voor ING om een dergelijk verzoek te doen. Anders dan genoemde zes vennootschappen hebben gesteld, heeft ING haar vermoedens van dubieuze handelspraktijken niet slechts gebaseerd op geruchten op een vage site die anoniem wordt gehost en aan de ‘gele hesjes’ lijkt te zijn gelieerd. Met deze stelling doelen de vennootschappen kennelijk op de website ‘ [URL 2] ’, waarop zowel [naam bestuurder] , de vennootschappen als [naam eigenaar] en Iron web met naam worden genoemd in relatie tot oplichting. De vennootschappen miskennen daarmee echter dat ING zich ook heeft gebaseerd op onder meer twee artikelen van 17 september op de website van de Franse krant Le Monde. Daarin staat dat [naam eigenaar] sinds 2012 vijf keer is veroordeeld wegens oplichting en misleidende handelspraktijken en dat het Parijse parket op 27 juli 2018 een gerechtelijk onderzoek is gestart naar de activiteiten van [naam eigenaar] en zijn ‘Iron Group’ in verband met misleidende handelspraktijken en witwassen ten belope van meer dan € 100 miljoen. Dat zijn serieuze aantijgingen in een serieuze krant.
4.11.
De vennootschappen hebben daartegenover een beroep gedaan op verklaringen van 23 oktober 2018 van twee Franse advocaten van [naam eigenaar] , waarin staat dat tegen [naam eigenaar] voor zover zij weten geen strafrechtelijk onderzoek loopt. Over de Iron Group en de vennootschappen zeggen deze verklaringen echter niets, zodat daaraan wordt voorbijgegaan.
Aangezien de vennootschappen zelf erkennen dat zij gebruik maken van de diensten van Iron web - onder meer voor technische hulp bij het opzetten van websites, de promotie ervan door middel van Search Engine Optimation (zo hoog mogelijk komen in de zoekresultaten van google) en voorfinanciering - en niet in geschil is dat via hun rekeningen ook transacties lopen met Iron SLS en [naam onderneming] , is het niet vreemd maar, integendeel, begrijpelijk dat ING hen in verband heeft gebracht met de berichtgeving in Le Monde over de Iron Group. Ook zonder de publicaties op ‘ [URL 2] ’ zijn de zorgen en twijfels van ING dus begrijpelijk.
4.12.
Tegenover hetgeen ING heeft aangevoerd hebben Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet, Upperweb en [eiseres sub 6] deze zorgen en twijfels onvoldoende kunnen wegnemen. Voldoende aannemelijk is geworden dat Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet, Upperweb en [eiseres sub 6] traag en niet volledig hebben geantwoord op de gerechtvaardigde vragen van ING en onvoldoende documenten hebben overgelegd, hoewel ING hun daarvoor uiteindelijk ruim twee maanden de gelegenheid heeft gegeven. Bovendien heeft ING Clearclay B.V. c.s. herhaaldelijk gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen als zij niet tijdig en volledig zouden antwoorden.
De stichting
4.13.
Hetzelfde geldt voor de stichting. Zij heeft geweigerd te antwoorden op de door ING aan haar gestelde vragen over (met name) de AOW-uitkering, met het argument dat daarvoor geen wettelijke basis bestond. ING mocht echter, gelet op artikel 2.2 ABV en artikel 3 lid 2 onder d Wwft, wel degelijk naar de via de ING-rekening lopende transacties vragen. Dat geldt temeer nu [naam vertegenwoordiger] , enig bestuurder van de stichting, niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft en niet zonder toelichting valt in te zien hoe de ontvangst van de AOW-uitkering en de directe doorboeking naar Bunq bank verband kunnen hebben met het doel van de stichting. Ook heeft de stichting niet duidelijk gemaakt waarom zij vanwege een lopende procedure niet zou kunnen antwoorden op de vragen.
Slotsom
4.14.
Op al deze gronden faalt het beroep van Clearclay B.V. c.s. op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Voorshands is niet aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat ING in de gegeven omstandigheden van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
4.15.
De vordering tot voortzetting van de bankrelaties zal dus worden afgewezen.
(2)
Registratie in IVR
4.16.
Vordering (2) van Clearclay B.V. c.s. houdt in ongedaanmaking van de registraties in het IVR. Zij heeft gesteld dat het pijnpunt vooral in deze registraties zit, meer nog dan in de opzegging van de bankrelaties.
4.17.
In de opzeggingsbrieven heeft ING aan Clearclay, Mynetspace, [eiseres sub 3] , Ultranet, Upperweb, [eiseres sub 6] en de stichting medegedeeld, dat zij hen “en de klantgegevens van hun UBO(‘s) en wettelijk vertegenwoordiger(s), handelend richting ING, opnemen in het Interne Verwijzingsregister (IVR) voor de duur van maximaal acht jaar. Het IVR kan alleen door de eigen financiële instelling (inclusief dochterondernemingen) worden geraadpleegd en bevat verwijzingsgegevens van (rechts)personen die direct of indirect betrokken zijn geweest bij gebeurtenissen, waarbij onregelmatigheden zijn geconstateerd. Staan uw gegevens in het IVR, dan kan dit gevolgen voor u hebben. Bijvoorbeeld bij de aanvraag van producten of diensten bij ING”. Hierbij is vermeld dat binnen zes weken bezwaar gemaakt kan worden tegen (de opzegging en) de opname in het IVR.
4.18.
Deze vordering zal niet worden toegewezen, omdat op de hierboven onder 4.7 tot en met 4.14 weergegeven gronden voorshands aannemelijk is dat ING op goede gronden heeft besloten om tot registratie over te gaan. ING heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de gegevens van Clearclay B.V. c.s. speciale aandacht behoeven uit een oogpunt van veiligheid en integriteit van de bank en dat ING daarom belang heeft bij de registratie. Clearclay B.V. c.s. hebben daar tegenover weliswaar een evident belang bij verwijdering van de registraties, maar dat weegt minder zwaar dan het belang van ING, reeds omdat zij de registraties aan zichzelf te wijten hebben. Bovendien is de informatie in het IVR uitsluitend toegankelijk voor een beperkt aantal medewerkers van ING en heeft het geen externe werking.
Zodra de registratie een feit is kunnen Clearclay B.V. c.s. desgewenst op grond van de (Uitvoeringswet) Algemene Verordening Gegevensbescherming hun rechten op inzage, wijziging en/of beperking van de gegevensverwerking, alsmede eventueel bezwaar, doen gelden jegens ING.
4.19.
Clearclay B.V. c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt Clearclay B.V. c.s. in de proceskosten, tot heden aan de zijde van ING begroot op:
– € 639,00 aan griffierecht en
– € 980,00 aan salaris advocaat;
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen indien Clearclay B.V. c.s. deze niet binnen veertien dagen na dit vonnis hebben voldaan;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.type: mah