9.3.7De vorderingen van de benadeelde partijen
9.3.7.1 De vordering van [naam vader] (de vader van het slachtoffer)
De benadeelde partij [naam vader] vordert € 4.945,12 aan materiële schadevergoeding en € 25.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 76,12 uit reiskosten, voor € 385,- uit medische kosten, voor € 770,- uit toekomstige medische kosten, voor € 3.500,- uit kosten voor de uitvaart, voor € 114,- uit reiskosten naar Marokko voor het bezoeken van het graf en voor
€ 100,- uit toekomstige reiskosten.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij wat de gevorderde toekomstige medische kosten en reiskosten betreft niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaard.
Kosten uitvaart
De rechtbank is van oordeel dat de post
kosten uitvaartonvoldoende is onderbouwd. Dat kosten zijn gemaakt ten behoeve van de uitvaart is evident. Echter, om een schatting te kunnen maken van de gemaakte kosten dient de rechtbank aanknopingspunten te hebben van gemaakte kosten. De enkele verwijzing naar de gemiddelde uitvaartkosten in Marokko zoals vermeld op de website van Uitvaartverzekering.nl, volstaat niet. Nu de kosten niet zijn gespecificeerd is deze post op dit moment onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij wordt daarom op dit punt niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaard.
Overige materiele schade
De gevorderde reiskosten ten behoeve van deze strafzaak, medische kosten en reiskosten voor het bezoeken van het graf in Marokko komen op grond van artikel 6:108 BW (onder verwijzing naar rubriek 9.3.2) niet voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij wordt daarom ook op deze punten in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Immateriële schade
De gevorderde immateriële schade, de shockschade, is in de vordering onderbouwd door een medisch rapport van psychotherapeut/GZ-psycholoog S. Akkouh-Berragiy waaruit blijkt dat bij [naam vader] psychische klachten zijn vastgesteld als gevolg van het overlijden van zijn zoon [slachtoffer] . De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak sprake is van een tragische gebeurtenis die de benadeelde partijen zwaar heeft getroffen en groot verdriet heeft toegebracht. Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank dat op grond van het medisch rapport niet kan worden vastgesteld dat het psychisch letsel dat bij vader is vastgesteld, is veroorzaakt als gevolg van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het feit zoals dit door de Hoge Raad wordt bedoeld. Uit het rapport leidt de rechtbank af dat met name de manier waarop de vader is bericht over het overlijden van zijn zoon, plotseling en in het midden van de nacht, traumatiserend is geweest. Alhoewel zonder meer invoelbaar is dat dit zeer schokkend moet zijn geweest voor hem, is dat niet een directe confrontatie die tot toewijzing van shockschade leidt. Voor het overige volgt uit het medisch rapport dat het psychisch letsel, in de vorm van een depressieve stoornis, in belangrijke mate het gevolg is van rouwverwerking van het overlijden van zijn zoon.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot immateriële schadevergoeding zodat hij de vordering desgewenst nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
9.3.7.2 De vordering van [naam moeder] (de moeder van het slachtoffer)
De benadeelde partij [naam moeder] vordert € 1.483,- aan materiële schadevergoeding en € 25.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 385,- uit medische kosten, voor € 770,- uit toekomstige medische kosten, voor € 228,- uit reiskosten naar Marokko voor het bezoeken van het graf en voor € 100,- uit toekomstige reiskosten.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij voor wat betreft de gevorderde toekomstige medische kosten en reiskosten niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Overige materiele schade
De gevorderde medische kosten en reiskosten voor het bezoeken van het graf in Marokko komen op grond van artikel 6:108 BW (onder verwijzing naar rubriek 9.3.2) niet voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij zal in deze posten daarom ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
De gevorderde immateriële schade, de shockschade, is in de vordering onderbouwd door een medisch rapport van psychotherapeut/GZ-psycholoog S. Akkouh-Berragiy waaruit blijkt dat bij [naam moeder] psychische klachten zijn vastgesteld als gevolg van het overlijden van haar zoon [slachtoffer] . De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak sprake is van een tragische gebeurtenis die de benadeelde partijen zwaar heeft getroffen en groot verdriet heeft toegebracht. Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank dat op grond van het medisch rapport niet kan worden vastgesteld dat het psychisch letsel dat bij moeder is vastgesteld, is veroorzaakt als gevolg van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het feit zoals dit door de Hoge Raad wordt bedoeld. Uit het medisch rapport volgt dat het psychisch letsel, in de vorm van een depressieve stoornis, is ontstaan door rouwverwerking om het overlijden van haar zoon.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot immateriële schadevergoeding zodat zij de vordering desgewenst nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
9.3.7.3 De vordering van [naam broer] (de broer van het slachtoffer)
De benadeelde partij [naam broer] vordert € 1.504,- aan materiële schadevergoeding en € 25.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 385,- uit medische kosten, voor € 770,- uit toekomstige medische kosten, voor € 235,- uit reiskosten voor de uitvaart in Marokko en voor € 114,- uit reiskosten naar Marokko voor het bezoeken van het graf.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij voor wat betreft de gevorderde toekomstige medische kosten niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Reiskosten Marokko uitvaart
De post reiskosten ten behoeve van de uitvaart in Marokko zijn aan te merken als kosten van lijkbezorging als bedoeld in artikel 6:108 lid 2 BW. Deze post is door de verdediging niet gemotiveerd betwist en zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 235,-.
Overige materiële schade
De gevorderde medische kosten en reiskosten voor het bezoeken van het graf in Marokko komen op grond van artikel 6:108 BW (onder verwijzing naar rubriek 9.3.2) niet voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij wordt op dit punt in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Immateriële schade
De gevorderde immateriële schade, de shockschade, is in de vordering niet onderbouwd. Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van psychisch letsel dat is veroorzaakt als gevolg van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het feit. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot immateriële schadevergoeding zodat hij de vordering desgewenst nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
Schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
In het belang van [naam broer] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag (€ 235,-) vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 november 2017.
9.3.7.4 De vordering van [naam zus] (de zus van het slachtoffer)
De benadeelde partij [naam zus] vordert € 1.275,- aan materiële schadevergoeding en € 25.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 385,- uit medische kosten, voor € 770,- uit toekomstige medische kosten en voor € 120,- uit reiskosten voor de uitvaart in Marokko.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij wat betreft de gevorderde toekomstige medische kosten niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Reiskosten Marokko uitvaart
De post reiskosten ten behoeve van de uitvaart in Marokko zijn aan te merken als kosten van lijkbezorging als bedoeld in artikel 6:108 lid 2 BW. Deze post is door de verdediging niet gemotiveerd betwist en zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 120,-.
Overige materiele schade
De gevorderde medische kosten komen op grond van artikel 6:108 BW (onder verwijzing naar rubriek 9.3.2) niet voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij wordt voor wat betreft deze post niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Immateriële schade
De gevorderde immateriële schade, de shockschade, is in de vordering niet onderbouwd. Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van psychisch letsel dat is veroorzaakt als gevolg van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het feit. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot immateriële schadevergoeding zodat zij de vordering desgewenst nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
Schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
In het belang van [naam zus] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag (€ 120,-) vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 november 2017.
9.3.7.5 De vordering van A [naam oom] (de oom van het slachtoffer)
De benadeelde partij [naam oom] vordert € 1.582,27 aan materiële schadevergoeding en € 25.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 77,29 uit reiskosten, voor € 385,- uit medische kosten, voor € 770,- uit toekomstige medische kosten, voor € 249,98 uit reiskosten voor de uitvaart in Marokko en voor € 100,- uit toekomstige reiskosten.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij wat de gevorderde toekomstige medische kosten en reiskosten betreft niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Reiskosten Marokko uitvaart
De post reiskosten ten behoeve van de uitvaart in Marokko zijn aan te merken als kosten van lijkbezorging als bedoeld in artikel 6:108 lid 2 BW. Deze post is door de verdediging niet gemotiveerd betwist en zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 249,98.
Overige materiele schade
De gevorderde reiskosten ten behoeve van de strafzaak en de medische kosten komen op grond van artikel 6:108 BW (onder verwijzing naar rubriek 9.3.2) niet voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij wordt daarom wat deze post betreft niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Immateriële schade
De gevorderde immateriële schade, de shockschade, is in de vordering niet onderbouwd. Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van psychisch letsel dat is veroorzaakt als gevolg van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het feit. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot immateriële schadevergoeding zodat hij de vordering desgewenst nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
Schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
In het belang van [naam oom] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag (€ 249,98) vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 november 2017.
9.3.7.6 De vordering van [naam 2]
De benadeelde partij [naam 2] vordert € 31.168,65 aan materiële schadevergoeding, € 20.000,- aan immateriële schadevergoeding en € 15.000,- aan shockschade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 2.120,- uit beschadigde of verloren goederen, te weten € 1.100,- voor een winterjas van het merk Canada Goose, € 50,- voor een joggingbroek, € 300,- voor een T-shirt van het merk Philip Plein, € 170,- voor een pet en € 500,- voor schoenen van het merk Prada. De materiële kosten bestaan verder voor € 607,11 uit het eigen risico voor 2017 en 2018, voor € 770,- uit toekomstig medische kosten, voor € 330,- uit daggeld ziekenhuisbezoek. Voorts heeft [naam 2] vergoeding gevraagd van € 4.800,- voor verlies van arbeidsvermogen, van € 4.800,- voor toekomstig verlies van arbeidsvermogen, van € 1.441,54 voor collegegeld betaald over 2017 en 2018 en vergoeding van € 16.300,- voor studievertraging.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij voor wat de toekomstige medische kosten en verlies van arbeidsvermogen niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Medische kosten
De post medische kosten, betreffende ziekenhuisbezoek (€ 330,-) en eigen risico (€ 607,11) is voldoende onderbouwd en niet gemotiveerd door de verdediging betwist. Deze post zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 937,11.
Beschadigde en verloren goederen
Vast staat dat als gevolg van het bewezen verklaarde feit de jas van [naam 2] is beschadigd. Deze post komt dan ook voor vergoeding in aanmerking. Nu niets bekend is over wanneer de jas is gekocht en over de staat van de jas op 23 november 2017, begroot de rechtbank het toe te wijzen bedrag op
€ 200,-. De vordering ten aanzien van de jas zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden. Nu de vordering met betrekking tot de overige kledingstukken, zijnde het T-shirt, de pet en de jogging broek, onvoldoende is onderbouwd wordt de benadeelde partij in zijn vordering voor zover die ziet op deze posten niet-ontvankelijk verklaard.
Overige materiele schade
[naam 2] heeft voorts vergoeding gevorderd van verlies van arbeidsvermogen, betaald collegegeld en opgelopen studievertraging. De rechtbank overweegt ten aanzien van deze posten dat deze onvoldoende zijn onderbouwd. De benadeelde partij wordt daarom voor wat deze materiele schade betreft niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat [naam 2] als gevolg van het bewezen verklaarde zwaar gewond is geraakt.
[naam 2] is van 23 november 2017 tot 4 december 2017 opgenomen in het ziekenhuis en is twee keer geopereerd. Bij [naam 2] is PTSS vastgesteld. Uit de overgelegde stukken blijkt verder dat de verwondingen goed zijn genezen, maar dat [naam 2] blijvende littekens heeft. De vordering tot immateriële schade komt derhalve (onder verwijzing naar rubriek 9.3.3) voor vergoeding in aanmerking. Bij de begroting van de schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij wat er in vergelijkbare zaken is toegewezen, zoals neergelegd in de ANWB smartengeldgids. De rechtbank begroot de schade naar billijkheid op € 7.000,- en wijst de vordering tot dat bedrag toe. De benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Shockschade
De gevorderde immateriële schade, de shockschade, is in de vordering onderbouwd door een medisch rapport van GZ-psycholoog C. Altenburg waaruit blijkt dat bij [naam 2] PTSS is vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak sprake is van een tragische gebeurtenis die de benadeelde partijen ernstig heeft getroffen en verdriet heeft toegebracht. Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank dat op grond van het medisch rapport niet kan worden vastgesteld dat het psychisch letsel dat is vastgesteld, is veroorzaakt als gevolg van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het zien overlijden van [slachtoffer] . Te meer omdat uit het medisch rapport volgt dat het psychisch letsel is ontstaan door het schietincident waarbij [naam 2] zelf ook slachtoffer is geworden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot vergoeding van shockschade zodat hij de vordering desgewenst nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
Schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
In het belang van [naam 2] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag (€ 8.137,11) vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 november 2017.
9.3.7.7 De vordering van [naam 1]
De benadeelde partij [naam 1] vordert € 9.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat [naam 1] als gevolg van het bewezen verklaarde in ieder geval twee weken in het ziekenhuis is opgenomen en dat hij een levensreddende operatie heeft moeten ondergaan. Verder is bekend dat de kogel, die achter het hart tot stilstand is gekomen, niet verwijderd kan worden vanwege het risico van een dergelijke operatie. Voor zover bekend zit de kogel dan ook tot op de dag van vandaag in het lichaam van [naam 1] . [naam 1] heeft lichamelijke schade geleden en om die reden komt zijn immateriële schade (onder verwijzing naar rubriek 9.3.3) voor vergoeding in aanmerking. Nu verder niets bekend is over de verdere (psychische) gevolgen van het feit voor [naam 1] is de rechtbank van oordeel dat niet de gehele vordering voor toewijzing vatbaar is. De vordering is in dat opzicht onvoldoende onderbouwd. Bij de begroting van de schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij wat er in vergelijkbare zaken is toegewezen, zoals neergelegd in de ANWB smartengeldgids. De rechtbank begroot de schade naar billijkheid op € 3.000,- en wijst de vordering tot dat bedrag toe. De benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Kosten rechtsbijstand
Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 592a Wetboek van Strafvordering. Een redelijke uitleg van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering brengt mee dat bij de begroting van deze kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. De rechtbank zal de kosten aan de hand van het liquidatietarief, uitgaande van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding (te weten € 3.000,-), bepalen op € 922,- (2 punten à € 461,-) en wijst de vordering tot dat bedrag toe. De rechtbank kent een punt toe voor de voorbereiding en een punt voor de zitting.
Schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
In het belang van [naam 1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling van de rechtstreekse immateriële schade ten bedrage van € 3.000,- (excl. kosten rechtsbijstand) aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag (te weten € 3.922,-) vermeerderd wordt met wettelijke rente, te weten over het bedrag van € 3.000,- vanaf 23 november 2017 en over het bedrag van € 922,- vanaf 7 mei 2019.
9.3.7.8 De vordering van [naam 3]
De benadeelde partij [naam 3] vordert € 22.297,26 aan materiële schadevergoeding, € 15.000,- aan immateriële schadevergoeding, € 10.000,- aan shockschade en € 10.000,- voor kosten rechtsbijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 2.105,- uit schade aan de scooter, voor € 17.840,85 uit studievertraging, voor € 39,74 uit reiskosten, voor € 421,67 uit medische kosten, voor € 640,- uit kosten voor een jas, voor € 1.000,- uit toekomstige medische kosten en voor € 250,- uit toekomstige reiskosten.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij voor wat betreft toekomstige medische kosten en reiskosten niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Schade aan de scooter
De rechtbank acht aannemelijk dat als gevolg van het feit schade is ontstaan aan de scooter van [naam 3] , omdat hij op de vlucht is geslagen op de scooter en in paniek tegen een boom is gereden. Uit de stukken blijkt dat de schade aan de scooter door de verzekeraar is begroot op € 1.070,- en dat een bedrag van € 945,- is uitbetaald aan [naam 3] . Het eigen risico van € 125,- is niet vergoed. De post zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 125,-. Voor het restant van deze post wordt [naam 3] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Studievertraging
[naam 3] heeft voorts vergoeding gevorderd van opgelopen studievertraging. Hoewel de rechtbank aanneemt dat het feit gevolgen heeft (gehad) voor de schoolprestaties van [naam 3] acht de rechtbank deze post op dit moment onvoldoende onderbouwd. [naam 3] wordt voor wat deze schadepost betreft daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Reiskosten
De post reiskosten is voldoende onderbouwd en niet gemotiveerd door de verdediging betwist. Deze post zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 39,74.
Medische kosten
De post medische kosten is voldoende onderbouwd en niet gemotiveerd door de verdediging betwist. Deze post zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 421,67.
Kosten jas
Uit de stukken alsmede het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de jas van [naam 3] in beslag is genomen en dat hij deze terug krijgt. [naam 3] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij deze jas niet terug wil vanwege de nare herinnering aan het feit. De rechtbank is van oordeel dat dit geen grondslag biedt voor vergoeding van schade. Nu ook niet bekend is of de jas is beschadigd komt deze post ook om die reden niet voor vergoeding in aanmerking. [naam 3] wordt wat deze post betreft daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat [naam 3] op de vlucht in paniek met zijn scooter tegen een boom is gereden en dat hij naast materiële schade ook immateriële schade heeft opgelopen als gevolg van het bewezen verklaarde feit. [naam 3] heeft door de beschieting zowel lichamelijk letsel (een gekneusde voet) als psychisch letsel overgehouden. Om die reden komt de vordering van [naam 3] tot immateriële schade (onder verwijzing naar rubriek 9.3.3) voor vergoeding in aanmerking. Bij de begroting van de schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij wat er in vergelijkbare zaken is toegewezen, zoals neergelegd in de ANWB smartengeldgids. De rechtbank begroot de schade naar billijkheid op € 1.000,- en wijst de vordering tot dat bedrag toe. De benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Shockschade
De gevorderde immateriële schade, de shockschade, is in de vordering onderbouwd door een medisch rapport van GZ-psycholoog J. Dullaert waaruit blijkt dat [naam 3] bij hem in behandeling is voor PTSS-klachten. De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak sprake is van een tragische gebeurtenis die de benadeelde partijen ernstig heeft getroffen en verdriet heeft toegebracht. Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank dat op grond van het medisch rapport niet kan worden vastgesteld dat het psychisch letsel dat is vastgesteld, is veroorzaakt als gevolg van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het zien overlijden van [slachtoffer] . Temeer omdat uit het medisch rapport volgt dat het psychisch letsel is ontstaan door het schietincident waarbij [naam 3] zelf slachtoffer is geworden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot vergoeding van shockschade. Desgewenst kan hij de vordering nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.
Kosten rechtsbijstand
Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 592a Wetboek van Strafvordering. Een redelijke uitleg van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering brengt mee dat bij de begroting van deze kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. De rechtbank zal de kosten aan de hand van het liquidatietarief, uitgaande van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding (te weten € 1.586,41), bepalen op € 922,- (2 punten à € 461,-) en wijst de vordering tot dat bedrag toe. De rechtbank kent een punt toe voor de voorbereiding en een punt voor de zitting. De rechtbank verklaart de benadeelde partij in zijn vordering ten aanzien van de kosten rechtsbijstand voor het overige niet-ontvankelijk.
Schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
In het belang van [naam 3] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling van de rechtstreekse materiële en immateriële schade ten bedrage van € 1.586,41 (excl. kosten rechtsbijstand) aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag (te weten € 2.508,41) vermeerderd wordt met wettelijke rente, te weten over het bedrag van € 1.586,41 vanaf 23 november 2017 en over het bedrag van € 922,- vanaf 7 mei 2019.
9.3.7.9 De vordering van [naam 7]
De benadeelde partij [naam 7] vordert € 1.755,14 aan materiële schadevergoeding en € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde materiële kosten bestaan voor € 747,64 uit kosten voor een psycholoog, inclusief het eigen risico van haar zorgverzekering, voor € 7,50 uit kosten voor slaapmedicatie en voor € 1.000,- aan toekomstige medische kosten.
Toekomstige kosten
Zoals in rubriek 9.3.5 is overwogen wordt de benadeelde partij voor wat betreft toekomstige medische kosten en reiskosten niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Materiele schade
De gevorderde materiele schade komt op grond van artikel 6:108 BW (onder verwijzing naar rubriek 9.3.2) niet voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij wordt daarom wat haar vordering op dit punt betreft ook niet-ontvankelijk verklaard.
Immateriële schade
Tegen de achtergrond van het in rubriek 9.3.3 geschetste juridisch kader overweegt de rechtbank voor wat betreft de gevorderde immateriële schade, de shockschade, als volgt. [naam 7] was kort na het schietincident op de plaats delict aanwezig en trof daar de gewonde slachtoffers aan. Dat dit een schokkende gebeurtenis was voor [naam 7] neemt de rechtbank dan ook aan. Echter, [naam 7] heeft op grond van artikel 6:106 BW geen recht op schadevergoeding omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van
een nauwe band, zoals de Hoge Raad deze bedoelt. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot immateriële schadevergoeding zodat zij de vordering desgewenst nog met een nadere onderbouwing bij de burgerlijke rechter aanhangig kan maken.