ECLI:NL:RBAMS:2019:3201

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
3 mei 2019
Zaaknummer
C/13/663235/ HA RK 19/90
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in Amsterdam en Lelystad niet-ontvankelijk verklaard

Op 10 april 2019 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van mr. I. M. Bilderbeek en alle rechters van de rechtbank en het gerechtshof in Amsterdam en Lelystad. Het verzoek werd ingediend door verzoekster op 8 maart 2019, met als reden de vermeende partijdigheid van de rechters. In het verzoek werd echter geen enkele concrete feitelijke onderbouwing gegeven die de schijn van vooringenomenheid zou kunnen aantonen. De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoekster niet de vereiste feiten en omstandigheden heeft aangedragen die nodig zijn om een wrakingsverzoek te onderbouwen. Bovendien was de zaak van verzoekster niet in behandeling bij de andere rechters die in het verzoek werden genoemd.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een verzoek tot wraking alleen kan worden toegewezen als er concrete feiten zijn die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigen. Aangezien verzoekster in haar verzoek geen dergelijke feiten heeft gepresenteerd, werd het verzoek als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De mondelinge behandeling werd achterwege gelaten, omdat de zaak niet voldeed aan de wettelijke eisen voor een wrakingsverzoek. De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het bij brief van 7 maart 2019, ingediend op 8 maart 2019, schriftelijk gedane en onder rekestnummer C/13/663235/ HA RK 19/90 ingeschreven verzoek van:
[verzoekster] ,
gevestigd te [ ],
verzoekster,
gemachtigde: [ ].
welk verzoek strekt tot wraking van “mr. I. M. Bilderbeek en alle rechters van rechtbank/gerechtshof Amsterdam en Lelystad”.

1.Verloop van de procedure

De Wrakingskamer heeft kennisgenomen van het door verzoekster op 8 maart 2019 ingediende verzoek tot wraking.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
De rechter, insolventierechter, is belast met behandeling van een zaak met het zaaknummer C/13/643652 / FT EA 18/47. Verzoekster heeft in die zaak bij brief van 14 januari 2019 verzocht de curator te schorsen en daarbij verwezen naar een door verzoekster opgestelde e-mail van 11 januari 2019. Bij e-mail van 5 maart 2019 is namens de rechter door de griffie aan de gemachtigde van verzoekster meegedeeld: “Uw verzoek tot schorsing van [ ] is niet-ontvankelijk nu dit verzoek niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen, waaronder, maar niet beperkt tot, het vereiste van begrijpelijkheid.”
2.2
Verzoekster heeft de rechter gewraakt en alle rechters van de rechtbank en het gerechtshof in Amsterdam wegens partijdigheid. Verzoekster heeft verzocht de zaak over te dragen aan de commissie van de Tweede Kamer en het gerechtshof in Den Haag.
2.3
In artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat elk van de rechters die een zaak in behandeling hebben op verzoek van een partij kan worden gewraakt, op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.4
Uit de wet en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit volgt dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk – in het verzoek – worden voorgedragen.
2.5
In het verzoekschrift wordt in algemene bewoordingen wraking verzocht van de rechter en “alle rechters van rechtbank/gerechtshof Amsterdam en Lelystad”, alsmede om verplaatsing van de aanhangige rechtszaak. In het verzoek zijn geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit (de schijn van) vooringenomenheid van de rechter jegens verzoekster zou blijken. Ten aanzien van de genoemde overige rechters geldt dat de zaak van verzoekster niet bij hen in behandeling is. Bij deze stand van zaken is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk, enerzijds omdat geen feiten en omstandigheden genoemd zijn waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, anderzijds omdat het verzoek gericht is tegen rechters die niet bij de behandeling van de zaak van verzoekster betrokken zijn. De mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven. Het is niet aan de wrakingskamer om te beslissen dat een bij deze rechtbank aanhangige zaak moet worden doorverwezen.
2.6
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
 verklaart verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, A.W.J. Ros en P.B. Martens, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.