Op 29 maart 2019 heeft de meervoudige Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoekster had de wraking ingediend tegen mr. E.J. van der Molen, de rechter in een civiele procedure. De gronden voor het wrakingsverzoek waren gebaseerd op opmerkingen die de rechter tijdens de zitting had gemaakt, welke niet in het proces-verbaal waren opgenomen. Verzoekster vreesde dat haar zaak niet onpartijdig zou worden behandeld. De rechtbank oordeelde dat een proces-verbaal een zakelijke weergave van de zitting dient te zijn en dat gebreken in de verslaglegging op zich geen grond voor wraking kunnen zijn. De rechterlijke onpartijdigheid wordt verondersteld, en verzoekster moest concrete omstandigheden aanvoeren die deze onpartijdigheid in twijfel trokken. De rechtbank concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde punten niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter partijdig was. Bovendien had verzoekster eerder al een wrakingsverzoek ingediend dat ongegrond was verklaard. De rechtbank oordeelde dat verzoekster het wrakingsmiddel misbruikte en besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen.