ECLI:NL:RBAMS:2019:3185
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een bestuursrechter in een beroepszaak tegen het UWV
Op 28 december 2018 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het UWV wegens het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar. Het UWV heeft op 24 januari 2019 alsnog op het bezwaar beslist en verzoeker heeft op 5 februari 2019 aangegeven het niet eens te zijn met deze beslissing. De rechtbank heeft verzoeker op 7 februari 2019 geïnformeerd dat zijn beroep gericht is tegen de beslissing van 24 januari 2019. Verzoeker heeft de rechtbank op 10 februari 2019 verzocht om binnen 8 weken uitspraak te doen en op 21 februari 2019 aangegeven dat hij verwacht dat de rechtbank dit zal doen.
De wrakingsprocedure is gestart door verzoeker, die de bestuursrechter wilde wraken die belast was met zijn beroepszaak. De rechtbank heeft in haar beslissing op 21 maart 2019 vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet gericht was tegen een rechter die de zaak in behandeling had, aangezien het dossier van het beroep nog niet aan een rechter was toegewezen.
Op basis van artikel 8:16 van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) kan een rechter gewraakt worden, maar in dit geval was er geen aanleiding voor een mondelinge behandeling, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft daarom besloten om het verzoek tot wraking van verzoeker af te wijzen, met de mededeling dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.