Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
dashcambeelden uit de auto van verdachte en de verklaring van de door de verzekeraar van verdachte ingeschakelde expert. Deze verklaring weerlegt volgens de raadsvrouw de getuigenverklaring van [naam getuige] . Verder volgt uit de
dashcambeelden dat de verklaring van [benadeelde partij] niet strookt met wat op de
dashcambeelden te zien is.
dashcambeelden gas gaf en dat verdachte ‘buiten beeld’ [benadeelde partij] aanreed.
dashcamvan de auto van verdachte, stelt de rechtbank het volgende vast. Op 18 oktober 2016 reed verdachte in zijn Volkswagen Caddy met kenteken [nummer] over de Rozengracht te Amsterdam. [2] Verdachte en [benadeelde partij] , die op zijn brommer reed, stonden naast elkaar voor het rode stoplicht. Bij groen licht trokken beiden met normale snelheid op. Op dat moment parkeerde een zwarte auto op het fietspad waar [benadeelde partij] reed, waardoor hij er niet kon langsrijden. Doordat de zwarte auto niet op de rijbaan van verdachte stond, kon verdachte er gemakkelijk langsrijden. [3] In tegenstelling tot de verklaring van [benadeelde partij] , blijkt uit deze beelden geenszins dat verdachte [benadeelde partij] bewust geen ruimte gaf en dat hij steeds gas bijgaf waardoor [benadeelde partij] geen ruimte kreeg. [4] Kort daarna, bij de kruising van de Rozengracht en de Nassaukade, stond verdachte stil voor een rood stoplicht. Op dit punt is de rijweg gescheiden van het fietspad door middel van twee, naast elkaar geplaatste rijen van zogenoemde gele biggenruggen, waarbij fietsers en brommers aan de rechterkant daarvan dienen te rijden, en auto’s aan de linkerkant ervan. Na enkele seconden komt [benadeelde partij] wederom in beeld. Hij plaatst zijn brommer tussen de gele biggenruggen, en duidelijk is te zien dat hij met kracht met zijn vuist op de voorruit slaat. Als gevolg hiervan ontstond een barst in de voorruit. [5] Direct hierna komt de auto in beweging, verplaatst deze zich naar rechts en wordt [benadeelde partij] geraakt, waarna de video stopt. [6] Niet op de video is te zien dat [benadeelde partij] kort voor het slaan op de ruit ook de rechterzijspiegel had vernield. [7] Na de botsing tussen verdachte en [benadeelde partij] , was het been van [benadeelde partij] gebroken. [8]
bewustheeft aanvaard. De rechtbank is dus van oordeel niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk handelde, evenmin in voorwaardelijke vorm. Nu opzet een vereiste is voor zowel poging doodslag (primair), als zware mishandeling (subsidiair) als eenvoudige mishandeling (meer subsidiair), behoeven het onder 1. primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde geen aparte bespreking.
5.Bewezenverklaring
6.Strafbaarheid van het feit en van verdachte
verdedigdtegen een ogenblikkelijke en wederechtelijke aanranding. Het beroep op noodweer(exces) wordt op die grond verworpen.
7.Motivering van de straffen en maatregelen
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
€ 500,00(vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van
10 (tien) dagen.
J. Kärberg