ECLI:NL:RBAMS:2019:2848
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de Nederlandse rechtspraak en de ontvankelijkheid daarvan
Op 21 december 2018 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de Nederlandse rechtspraak, waarbij hij zijn wantrouwen tegen de gehele rechterlijke macht heeft geventileerd. Het verzoek is ingediend onder rekestnummer C/13/659343 / HA RK 18/405. De wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijlagen. De procedure waar verzoeker partij in is, loopt onder zaaknummer 7413051 CV EXPL 18-28073, waarbij de eerste zitting op 17 december 2018 heeft plaatsgevonden. De wederpartij heeft uitstel voor het indienen van een conclusie van antwoord gevraagd, wat is verleend tot 18 januari 2019. Het is nog niet bekend welke rechter de zaak inhoudelijk zal behandelen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een verzoek tot wraking alleen kan worden ingediend op basis van concrete feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. In het ingediende verzoek zijn echter slechts algemene bewoordingen gebruikt zonder specifieke feiten die de schijn van vooringenomenheid zouden kunnen onderbouwen. Hierdoor is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft bovendien geoordeeld dat het verzoek lichtvaardig is ingediend, zonder relevante grondslag, en dat dit misbruik van recht oplevert.
De rechtbank heeft daarom besloten dat verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking en dat een volgend verzoek tot wraking tegen de rechter belast met de behandeling van de zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De procedure onder zaaknummer 7413051 CV EXPL 18-28073 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is uitgesproken op 4 januari 2019, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.