ECLI:NL:RBAMS:2019:2844
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2019 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. C.J. Polak, bestuursrechter te Amsterdam. Het verzoek is ingediend door een verzoeker die woont in Duitsland en die betrokken is bij een beroepsprocedure tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank, geregistreerd onder zaaknummer AMS 17/2855 AOW. De wraking is aangevraagd op 8 oktober 2018, terwijl de behandeling van de zaak eerder gepland stond op 3 januari en 28 februari 2018, maar beide zittingen zijn niet doorgegaan. De verzoeker had om verdaging gevraagd, en de griffier had op 11 oktober 2018 meegedeeld dat mr. A.M. van der Linden-Kaajan de zaak zou behandelen, wat een andere rechter is dan degene tegen wie het wrakingsverzoek was gericht.
De Wrakingskamer heeft in haar beslissing uiteengezet dat volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die daadwerkelijk een zaak van de betrokken partij behandelt. Aangezien het verzoek was gericht tegen een rechter die geen zaak van de verzoeker in behandeling had, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De Wrakingskamer benadrukte dat het recht op hoor en wederhoor, zoals bedoeld in artikel 8:18 lid 1 Awb, niet van toepassing was in deze situatie, omdat het verzoek niet ontvankelijk was. De beslissing om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren werd openbaar uitgesproken, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.