ECLI:NL:RBAMS:2019:2842
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter na mondelinge einduitspraak in twee procedures
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 4 januari 2019 uitspraak gedaan over twee verzoeken tot wraking van mr. drs. W.M.C. Van den Berg, strafrechter te Amsterdam. De verzoeker had deze wrakingsverzoeken ingediend na een mondelinge einduitspraak in twee aanhangige procedures. De eerste procedure betrof een verzoek om schadevergoeding ten laste van de staat wegens vrijheidsbeneming, en de tweede een klaagschrift ex artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering. Beide procedures zijn behandeld op 21 december 2018, waarna de verzoeker op dezelfde dag een wrakingsverzoek heeft ingediend via e-mail.
De rechtbank heeft in haar beslissing overwogen dat volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen rechters die daadwerkelijk betrokken zijn bij de behandeling van de zaak. Aangezien de verzoeken tot wraking zijn ingediend nadat de einduitspraak was gedaan, was de rechter niet meer betrokken bij de zaken van de verzoeker. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoeken.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De rechtbank benadrukte dat het recht op hoor en wederhoor in deze context niet van toepassing was, omdat de verzoeken niet ontvankelijk waren. De uitspraak werd gedaan door de wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak.