Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 mei 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 18 oktober 2017, waarbij een verschijning van partijen (hierna: de comparitie) is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 1 februari 2018, met de daarin genoemde stukken;
- het B-formulier gedateerd 17 juli 2018, waarbij [eisers] heeft gevraagd niet te wachten met het wijzen van vonnis in de voorliggende zaak in afwachting van de beantwoording door de Hoge Raad van prejudiciële vragen in twee bij deze rechtbank aanhangige zaken, die een gelijk onderwerp betreffen als in de voorliggende zaak;
- de akte uitlaten voornemen tot aanhouding aan de zijde van de bank, waarbij ook zij heeft gevraagd niet te wachten met het wijzen van vonnis in de voorliggende zaak.
2.De feiten
swap I). Als bijlage bij het financieringsvoorstel zijn meegezonden de Algemene Bepalingen Derivatentransacties van mei 2001 en de brochure OTC-Derivatentransacties.
€ 3.676.000,-) door het verstrekken van een 25-jarige Euriborlening van € 1.425.000,- en een 5-jarige Euriborlening van € 566.000,-. Bij dit voorstel verstrekte de bank onder meer de brochure Informatie Treasurydienstverlening ABN AMRO.
De Rente Swap op uw verzoek voortijdig kan worden beëindigd door deze aan de bank te verkopen. In dat geval berekent de bank de waarde van de Rente Swap afhankelijk van de marktomstandigheden op het moment van verkoop. Een positieve waarde wordt door [de bank] uitgekeerd, een negatieve waarde wordt u in rekening gebracht.”
swap II) aangegaan met (blijkens de op diezelfde dag aan Witlof Withlove verzonden en door [eiser sub 1] namens haar ondertekende bevestiging) de volgende kenmerken:
TIF) ondertekend, waarop door [eiser sub 1] is aangegeven dat in de 2 jaar daarvoor 1 tot 6 transacties betreffende rente(swaps) waren aangegaan en dat er over enige kennis van de eigenschappen, de voor- en nadelen en de risico’s van derivaten in het algemeen werd beschikt. Daarnaast werd verklaard dat het derivaat werd aangegaan ter beheersing van het renterisico. In het TIF is ook vermeld:
[naam bedrijf 2]), 75% van de verkoopopbrengst zou gebruiken voor verlaging van de kredietfaciliteit.
€ 99.570,- van de (in verband hiermee voortijdig beëindigde) swap II voor haar rekening genomen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Zowel het vertrouwen van producenten als dat van consumenten brokkelt af. En minder groei betekent dat de inflatoire druk (…) zal afnemen. In zo’n situatie achten wij de kans op een renteverlaging groter dan op een verhoging.”. De verwachting van de bank was dat de rente zou dalen van 4,9% in het derde kwartaal 2008 naar 4,5% in het vierde kwartaal en vervolgens naar circa 4% in 2009, aldus [eisers] , terwijl de fixatierente van swap II 4,83% bedroeg. De bank heeft [eiser sub 1] niet over haar eigen rentevisie geïnformeerd, waardoor hij in de veronderstelling leefde dat de rente zou blijven stijgen. [eisers] verwijt de bank overigens niet dat niet is voorzien dat de rentedaling vanaf 2009 veel groter geworden is dan werd verwacht.
know your customer-beginsel) in het midden blijven.
5.De beslissing
mr. E.R. Mac-Donald, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2019. [1]