Op 27 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, bestaande uit [eiser 1] en negen anderen, een handhavingsverzoek hadden ingediend bij de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Dit verzoek betrof de handhaving van de luchtkwaliteitseisen in Amsterdam, specifiek met betrekking tot de normen voor stikstofdioxide zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken van eisers op 15 maart 2017 door de staatssecretaris zijn afgewezen en dat het bezwaar van eisers tegen deze afwijzing op 31 juli 2017 ongegrond is verklaard. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft ambtshalve haar bevoegdheid beoordeeld om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet splitsbaar is in delen en dat het handhavingsverzoek van eisers ook niet splitsbaar is. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, aangezien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de enige instantie is die in eerste aanleg kan oordelen over dit soort handhavingsverzoeken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de Afdeling op 17 oktober 2018 al een uitspraak heeft gedaan over het beroep van eisers, waardoor de rechtbank het beroepschrift niet opnieuw kan doorsturen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten zich onbevoegd te verklaren, wat betekent dat de eisers hun zaak niet verder kunnen laten behandelen door deze rechtbank. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.