ECLI:NL:RBAMS:2019:2235

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5374
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in handhavingsverzoek luchtkwaliteit Amsterdam

Op 27 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, bestaande uit [eiser 1] en negen anderen, een handhavingsverzoek hadden ingediend bij de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Dit verzoek betrof de handhaving van de luchtkwaliteitseisen in Amsterdam, specifiek met betrekking tot de normen voor stikstofdioxide zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken van eisers op 15 maart 2017 door de staatssecretaris zijn afgewezen en dat het bezwaar van eisers tegen deze afwijzing op 31 juli 2017 ongegrond is verklaard. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft ambtshalve haar bevoegdheid beoordeeld om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet splitsbaar is in delen en dat het handhavingsverzoek van eisers ook niet splitsbaar is. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, aangezien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de enige instantie is die in eerste aanleg kan oordelen over dit soort handhavingsverzoeken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de Afdeling op 17 oktober 2018 al een uitspraak heeft gedaan over het beroep van eisers, waardoor de rechtbank het beroepschrift niet opnieuw kan doorsturen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten zich onbevoegd te verklaren, wat betekent dat de eisers hun zaak niet verder kunnen laten behandelen door deze rechtbank. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/5374

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 maart 2019 in de zaak tussen

[eiser 1] en negen anderen, te Amsterdam, eisers

(gemachtigde: [de stichting] , hierna: de stichting),
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (voorheen: Infrastructuur en Milieu),verweerder
(gemachtigde: mr. M. de Hoop).

Procesverloop

Met afzonderlijke besluiten van 15 maart 2017 heeft verweerder de verzoeken van eisers om handhaving van de luchtkwaliteitseisen in Amsterdam afgewezen.
Met het besluit van 31 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zaak is op de zitting van 7 maart 2019 gelijktijdig behandeld met zaak AMS 17/5835. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, waarbij de stichting is vertegenwoordigd door [eiser 1] en [eiser 2] . Van de zijde van verweerder was ook mr. G.J. de Haan-Kamphorst aanwezig.

Overwegingen

1. Eisers hebben verweerder op 23 november 2016 verzocht om handhaving van milieunormen op grond van de Wet milieubeheer. Volgens hen voldoet de luchtkwaliteit in de straten waarin zij werken en/of wonen niet aan de Europese milieunorm voor stikstofdioxide en worden daarmee de bepalingen van titel 5.2 en bijlage 2 van de Wet milieubeheer overtreden. Zij hebben verweerder verzocht alle maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat in de betreffende straten aan de milieunormen wordt voldaan. Verweerder is verzocht handhavend op te treden tegen deze illegale situatie, zodat er een einde komt aan de overlast die zij ondervinden.
2. De rechtbank beoordeelt ambtshalve haar bevoegdheid om kennis te nemen van het beroep van eisers. Anders dan eisers betogen en de rechtsmiddelenclausule bij het bestreden besluit vermeldt, is het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank niet splitsbaar in een deel dat is gebaseerd op overtreding van titel 5.2 en bijlage 2 van de Wet milieubeheer en een deel dat is gebaseerd op overtredingen van andere wettelijke bepalingen. Het handhavingsverzoek van eisers is evenmin splitsbaar. Daarom is het beroep tegen het bestreden besluit ook niet splitsbaar. De wetgever heeft in artikel 8:6, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 2 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht, de bevoegdheid van de rechtbank om in eerste aanleg te oordelen over een beroep tegen een besluit dat betrekking heeft op handhaving van de Wet milieubeheer, behoudens enkele uitzonderingen, uitdrukkelijk uitgesloten. [1] De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is bevoegd om in eerste en enige aanleg te beslissen op het beroep in deze zaak.
3. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de Afdeling op 17 oktober 2018 reeds uitspraak heeft gedaan op het beroep van eisers. [2] De Afdeling heeft in deze uitspraak het bestreden besluit inhoudelijk beoordeeld en niet opgesplitst in delen. Evenmin heeft de Afdeling het handhavingsverzoek van eisers opgesplitst. Omdat de Afdeling al uitspraak heeft gedaan, zal de rechtbank het beroepschrift van eisers niet nogmaals ter behandeling doorsturen naar de Afdeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, voorzitter, en mr. A.M. van der Linden-Kaajan en mr. D. Sullivan, leden, in aanwezigheid van mr. C. Pasteuning, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2019.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ook de uitspraak van 16 maart 2018 van de Afdeling, ECLI:NL:RVS:2018:905.