ECLI:NL:RBAMS:2019:2122

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2019
Publicatiedatum
22 maart 2019
Zaaknummer
13/706033-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedragen in een frauduleuze context met meerdere benadeelde partijen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 februari 2019 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De tenlastelegging omvatte twee feiten van witwassen, waarbij de verdachte in de periode van 3 mei 2012 tot en met 28 februari 2013 en van 21 augustus 2014 tot en met 24 november 2014 betrokken was bij het witwassen van aanzienlijke geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door het openen van bankrekeningen en het ontvangen van geldbedragen, opzettelijk de herkomst van deze gelden heeft verhuld, wetende dat deze afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er verschillende vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat er een direct verband was tussen de bewezen feiten en de geleden schade door de benadeelden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen in detail beoordeeld en toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd tot schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact ervan op de slachtoffers van de onderliggende strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/706033-15 (Promis)
Datum uitspraak: 15 februari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1967,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2019 (inhoudelijke behandeling) en 15 februari 2019 (sluiting van het onderzoek ter terechtzitting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff en van de raadsman van verdachte, mr. C. Crince le Roy, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging – kort samengevat ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1.
In of omstreeks de periode van 3 mei 2012 tot en met 28 februari 2013 medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 659.496,04, subsidiair ten laste gelegd als medeplichtigheid.
2. in de periode van 21 augustus 2014 tot en met 24 november 2014 medeplegen van witwassen van geldbedragen van in totaal € 26.250.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

3.1.
Geldigheid dagvaarding
3.1.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde nietig moet worden verklaard. De geldbedragen die zijn genoemd kunnen niet worden geduid en daarmee is het onduidelijk waar de verdenking uit bestaat. Het feit is daarom onvoldoende feitelijk omschreven en voldoet niet aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering.
3.1.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt dat de in feit 2 genoemde geldbedragen eenvoudig uit het dossier zijn te herleiden en de dagvaarding om die reden voldoende feitelijk en duidelijk is omschreven. Het verweer tot nietigheid van de dagvaarding dient te worden verworpen.
3.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt dit verweer omdat uit de inhoud van het dossier voldoende blijkt waartegen verdachte zich moet verdedigen. De in de tenlastelegging onder feit 2 genoemde geldbedragen zijn eenvoudig te herleiden naar de door de aangevers genoemde geldbedragen dan wel de geldbedragen die van bankrekeningen zijn opgenomen. De dagvaarding is daarmee voldoende duidelijk en is niet in strijd met artikel 261 Wetboek van Strafvordering.
ConclusieDe dagvaarding is geldig ten aanzien van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
3.2.
Overige voorvragen
Deze rechtbank stelt vast dat zij bevoegd is tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie ontvankelijk is. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Omdat aan deze formele eisen is voldaan, kan de rechtbank de zaak inhoudelijk beoordelen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleidende opmerkingen
In de periode van 3 mei 2012 tot en met 13 maart 2013 is er in totaal een bedrag van € 659.496,04 gestort op een tweetal bankrekeningen ten name van [naam B.V.] Dit bedrag is vervolgens deels overgeboekt op andere rekeningen en een bedrag van € 487.352,- is contant opgenomen. De laatste pintransactie vond plaats op 19 maart 2013. Een twintigtal personen en/of bedrijven hebben aangifte gedaan van oplichting. Tientallen personen en/of bedrijven hebben zich gesteld als benadeelde partij. Zij stellen allen dat er sprake is geweest van zogeheten acquisitiefraude, waarbij zij – vanwege valse facturen en dreigende incassokosten – zijn overgegaan tot betalingen aan [naam B.V.] , zonder dat hier daadwerkelijke overeenkomsten aan ten grondslag lagen. [naam B.V.] is opgericht door verdachte. Verdachte heeft ook de twee bankrekeningen van het bedrijf geopend. Verdachte zegt dit op verzoek van derden te hebben gedaan en geen betrokkenheid bij of wetenschap van frauduleuze praktijken te hebben gehad. Verdachte wordt vervolgd voor het witwassen van de bedragen die op de rekeningen van [naam B.V.] zijn gestort. Verdachte wordt tevens vervolgd voor het witwassen van geldbedragen die in 2014 op een aantal andere bankrekeningen zijn gestort, waarbij volgens de aangevers eveneens sprake is geweest van oplichting. Verdachte ontkent ook hier betrokkenheid.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat verdachte dient te worden veroordeeld voor het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde medeplegen van witwassen.
Ten aanzien van feit 1 is aangevoerd dat verdachte heeft moeten vermoeden dat het geldbedrag van (in totaal) € 659.496,04 van misdrijf afkomstig was. Door het geldbedrag te ontvangen en weg (te laten) sluizen heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de gelden heeft witgewassen. Nu het geld van de rekeningen van het bedrijf van verdachte is overgemaakt naar andere rekeningen, dan wel contant is opgenomen, is sprake van verbergen en verhullen. Indien dat niet kan worden bewezen heeft verdachte op zijn minst het geldbedrag voorhanden gehad. De officier van justitie acht daarnaast in het dossier ook voldoende bewijs aanwezig voor het medeplegen.
Ten aanzien van feit 2 is aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte onder meer blijkt uit de verklaringen van de medeverdachten. Hieruit komt naar voren dat verdachte de medeverdachten heeft gevraagd om hun bankrekening beschikbaar te stellen voor het ontvangen van geldbedragen. Vervolgens heeft hij hen opgehaald om de geldbedragen op te nemen en aan hem af te geven. Verdachte wist dat het uit misdrijf verkregen geldbedragen betroffen. Bovendien is er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten op grond waarvan medeplegen kan worden bewezen.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – onder verwijzing naar zijn pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft met betrekking tot het onder feit 1 primair ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte geen beschikkingsmacht heeft gehad over de geldbedragen die binnenkwamen op de rekeningen van [naam B.V.] Evenmin is er sprake van het verbergen en verhullen van de herkomst van het geld en het dossier bevat onvoldoende bewijs voor medeplegen. In het dossier komt onvoldoende naar voren dat verdachte opzet had om met het ter beschikking stellen van bankrekeningen en het tekenen van papieren een wezenlijke bijdrage te leveren aan witwassen. Indien en voor zover de rechtbank oordeelt dat wel sprake is van beschikkingsmacht, wordt gesteld dat verdachte geen weet had van de herkomst van het geld en evenmin bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het om geld afkomstig uit misdrijf ging. Verdachte dacht dat het om legale activiteiten ging. Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde is aangevoerd dat geen sprake is van medeplichtigheid nu het opzet op de behulpzaamheid en het gronddelict niet kan worden vastgesteld.
De raadsman heeft met betrekking tot feit 2 aangevoerd dat niet is voldaan aan het bewijsminimum. Redengevend objectief steunbewijs ontbreekt nu de verklaringen van de medeverdachten vaag zijn en eveneens moeilijk zijn terug te brengen tot concrete onder de tenlastelegging te plaatsen momenten. De tenlastelegging, met meerdere geldbedragen en daarmee impliciet meerdere feiten, verzet zich tegen het gebruiken van verklaringen van medeverdachten die niet zien op een concreet moment van de tenlastelegging. Het dossier bevat voor het overige geen objectief bewijsmiddel dat wijst op betrokkenheid van verdachte.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1
MedeplegenVoor een bewezenverklaring van medeplegen dient sprake te zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank oordeelt dat op basis van het dossier samenwerking met anderen onvoldoende kan worden vastgesteld. Verdachte verklaart dat derden hem hebben gevraagd een besloten vennootschap, [naam B.V.] , (verder BV) op zijn naam te zetten en dat hij daarvoor verschillende papieren heeft ondertekend. Eveneens verklaart verdachte dat hij op verzoek van die derden een tweetal bankrekeningen heeft geopend en de bankpassen en codes daarvan aan hen heeft afgegeven. Er bevindt zich echter geen ondersteuning voor deze verklaring in het dossier. Enige betrokkenheid van anderen dan verdachte is niet gebleken. De rechtbank acht de verklaring van verdachte alleen onvoldoende voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde medeplegen. Verdachte zal van dit onderdeel worden vrijgesproken.
4.4.2.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – het onder feit 1 primair ten laste gelegde witwassen bewezen.
4.4.2.1. Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen beschikkingsmacht heeft gehad over de op de bankrekeningen gestorte geldbedragen en hij daarnaast geen wetenschap had dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank verwerpt de verweren en overweegt als volgt.
Wetenschap
Verdachte stelt dat hij in opdracht van een persoon die hij niet goed kende een BV op zijn naam heeft gezet en zich vervolgens als gemachtigde heeft gesteld voor de aan die BV toebehorende bankrekeningen. Verdachte heeft verklaard dat hij op een gegeven moment internetbankieren had geïnstalleerd. Hij kon de transacties volgen en zag dat er bijna iedere vijf minuten geld werd gepind. Verdachte wist daardoor dat er veel geld op de rekening werd gestort en dat dit ook weer snel van de rekening werd opgenomen, terwijl hem geen bedrijfsactiviteiten bekend waren. Van enige zakelijke onderbouwing voor de opgezette constructie, zoals een businessplan van de derden, een uiteenzetting met de reden voor het storten en vervolgens weer opnemen van geldbedragen, of een toelichting op de rol en functie van de verdachte als directeur van de vennootschap is niet gebleken. Bovendien zou verdachte voor dit alles een aanzienlijk bedrag van € 2.000,- per maand krijgen, zonder dat inspanningen van hem werden verwacht anders dan bovengenoemd op naam zetten van de BV en het regelen van de bankrekeningen. Hiervoor is reeds overwogen dat van enige daadwerkelijke betrokkenheid van derden – anders dan in de verklaring van verdachte – niet is gebleken. Evenwel moet het, ook in het geval dat wordt uitgegaan van de verklaring van verdachte, voor hem kenbaar zijn geweest dat hij slechts zou fungeren als katvanger die betaald werd om het risico te dragen voor het geval dat de constructie aan het licht zou komen (omdat hij naar voren trad als directeur en gemachtigde van de bankrekening) en heeft hij in dat verband naar het oordeel van de rechtbank minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de gelden die op de bankrekeningen gestort zouden worden van misdrijf afkomstig waren.
Beschikkingsmacht
Weliswaar verklaart verdachte dat hij de bankpas en de bijbehorende codes heeft afgegeven, maar als bestuurder van de BV en handelingsbevoegde ten aanzien van de bankrekening, had hij nog steeds een zodanige feitelijke zeggenschap over de bankrekeningen, en daarmee over het geld, dat hij dit geld naar het oordeel van de rechtbank voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht. Als bestuurder en handelingsbevoegde zou verdachte immers, zo acht de rechtbank een feit van algemene bekendheid, de eerder afgegeven bankpassen kunnen blokkeren, een nieuwe bankpas kunnen aanvragen of de bankrekeningen kunnen blokkeren, dan wel op andere wijze, bijvoorbeeld door opname bij het bankfiliaal, over het tegoed op de bankrekeningen kunnen beschikken. Om dezelfde reden komt de rechtbank ook tot het bewijs van het verhullen van de geldbedragen. Verdachte heeft toegegeven een aantal keer te hebben gepind en hij heeft overboekingen op zijn bankrekeningen ontvangen. Als verdachte al niet zelf alle bedragen naar andere rekeningen heeft overgemaakt en heeft gepind, dan heeft hij in ieder de omstandigheden waaronder dit kon gebeuren laten ontstaan en in stand gehouden.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte als pleger het onder feit 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
PleegperiodeZoals hiervoor overwogen volgt uit het dossier dat er tot en met 19 maart 2013 stortingen en opnames hebben plaatsgevonden op de rekeningen van de BV. De officier van justitie heeft er middels een wijziging van de tenlastelegging uitdrukkelijk voor gekozen om de einddatum van de pleegperiode te beperken tot 28 februari 2013. Onder die omstandigheid is de rechtbank van oordeel dat aan haar geen ruimte toekomt om stortingen die meer dan een enkele dag na de thans ten laste gelegde periode zijn binnengekomen te betrekken in de bewezenverklaring. Bewezenverklaring van een ruimere periode zou een grondslagverlating opleveren. Om die reden komt de rechtbank tot bewezenverklaring van een kortere periode en een lager bedrag dan in de inleiding hierboven zijn weergegeven.
4.4.3.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – het onder feit 2 ten laste gelegde witwassen bewezen.
4.4.3.1 Bewijsoverweging
Verklaringen medeverdachteDe raadsman heeft aangevoerd dat het dossier onvoldoende objectief steunbewijs bevat voor het onder feit 2 ten laste gelegde. De rechtbank verwerpt het verweer.
De medeverdachte [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] verklaren dat zij (al dan niet via medeverdachte [medeverdachte 4] ) in contact zijn gekomen met verdachte. Anders dan de verdediging stelt, ziet de rechtbank in deze verklaringen geen omstandigheden die aanleiding geven om de verklaringen als onbetrouwbaar aan te merken. In grote lijnen verklaren de medeverdachte [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gelijkluidend, namelijk dat zij hun bankrekening tegen een kleine vergoeding beschikbaar hebben gesteld voor het storten van geldbedragen en dat zij vervolgens in opdracht en bijzijn van verdachte de geldbedragen moesten opnemen en aan hem moesten afgeven. Medeverdachte [medeverdachte 4] verklaart dat hij in opdracht van verdachte Bulgaren moest vinden die hun rekening ter beschikking wilde stellen.
Anders dan de verdediging stelt ziet de rechtbank voldoende steunbewijs per tenlastegelegde geldopname. Dat verdachte betrokken was bij de geldopnames van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , zoals zij verklaren, wordt ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 4] . Dat verdachte ook betrokken was bij de geldopname door [medeverdachte 3] , zoals [medeverdachte 3] verklaart, wordt ondersteund door het feit dat de bankpas van [medeverdachte 3] in de auto van verdachte is aangetroffen.
4.4.3.2.Voorwaardelijk verzoek horen getuige
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 – indien de verweren tot vrijspraak niet worden gevolgd – een voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen/medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ingediend.
De rechtbank wijst het verzoek af. De rechtbank heeft op de regiezitting van 29 november 2016 de verzoeken tot het horen van deze getuigen afgewezen. Daargelaten dat de motivering van de afwijzing destijds ook nu nog standhoudt, is het verzoek van de raadsman onvoldoende onderbouwd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
in of omstreeks de periode van 3 mei 2012 tot en met 28 februari 2013 in Nederland,
- van voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal 638.499,51 euro, de werkelijke aard, de herkomst en de vindplaats heeft verhuld en
- heeft verhuld wie de rechthebbende op voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal 638.499,51 euro, was en
- verhuld wie voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal 638.499,51 euro, voorhanden heeft gehad en
- voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal 638.499,51 euro, voorhanden heeft gehad
terwijl hij, verdachte wisten, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
in de periode van 21 augustus 2014 tot en met 11 september 2014, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
- van voorwerpen, te weten geldbedragen van 3.000 euro en 5.850 euro en 10.000 euro en 1.000 euro en 980 euro en 500 euro en 2.000 euro en 420 euro en 2.500 euro, de werkelijke aard, de herkomst en de vindplaats heeft verhuld en
- heeft verhuld wie de rechthebbende op voorwerpen, te weten voornoemde geldbedragen, was en
- heeft verhuld wie voorwerpen, te weten voornoemde geldbedragen, voorhanden heeft gehad en
- voorwerpen, te weten geldbedragen van 3.000 euro en 5.850 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest. Bij de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn van één jaar en de toewijzing van een groot aantal vorderingen benadeelde partij.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt heeft de raadsman verzocht om rekening te houden met de rol van de verdachte, daadwerkelijke bedrag dat hem ten goede is gekomen en de overschrijding van de redelijke termijn. Alles afwegende verzoekt de raadsman een taakstraf op te leggen. Indien de rechtbank kiest voor een gevangenisstraf als strafmodaliteit, wordt verzocht dat in geheel voorwaardelijke zin op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) witwassen. Door witwassen wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast en het draagt bij aan de instandhouding van criminaliteit. Witwassen dekt namelijk onderliggende strafbare feiten af en realiseert de mogelijkheid van geldelijke beloning voor die strafbare feiten. Verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd door (op zijn minst) een bedrijf op zijn naam te laten zetten, bankrekeningen te openen en beschikbaar te stellen, huurovereenkomsten te ondertekenen en aanwezig te zijn bij controle van de Kamer van Koophandel (feit 1). Daarnaast heeft hij personen gevraagd om hun bankrekening beschikbaar te stellen voor ontvangen van geldbedragen en die geldbedragen ook op te nemen en aan hem af te dragen (feit 2).
Er is geen specifiek LOVS-oriëntatiepunt met betrekking tot witwassen. Het oriëntatiepunt Fraude is van toepassing verklaard op witwassen, indien witwassen in een frauduleuze context heeft plaatsgevonden. Witwassen wordt, net als fraudedelicten, ernstiger en strafwaardiger naarmate de bedragen waar het om gaat hoger worden. De rechtbank gaat uit van een benadelingsbedrag van ruim 664.000 euro. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twintig maanden passend en geboden is. De strafeis van de officier van justitie sluit daar niet bij aan en de rechtbank zal daarom bij de strafoplegging van het strafvoorstel van de officier van justitie afwijken.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 11 december 2018. Hieruit volgt dat verdachte op 16 november 2015 eerder is veroordeeld voor witwassen. Vanwege deze veroordeling is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat in deze strafzaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Als uitgangspunt geldt dat binnen een termijn van twee jaar na aanvang van de redelijke termijn vonnis moet worden gewezen. De redelijke termijn is in dit geval beginnen te lopen vanaf het moment waarop verdachte voor het eerst als verdachte is verhoord en in verzekering is gesteld, te weten 24 november 2014. Tussen die datum en de datum van het vonnis – 15 februari 2019 – ligt een periode van ruim vier jaar. Dit tijdsverloop is voor een deel te verklaren door de onderzoekswensen van de verdediging (verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de rechter-commissaris). Door de officier van justitie is echter naar voren gebracht dat de zaak – nadat de getuige bij de rechter-commissaris was gehoord – in december 2017 op zitting gebracht had kunnen worden. De termijn die sindsdien verstrekken is, is niet wijten aan de verdediging. De rechtbank gaat daarom uit een overschrijding van de redelijk termijn van ruim één jaar. Overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2008:BD2578) wordt bij een dusdanige overschrijding gehandeld naar bevind van zaken.
De rechtbank zal gelet op de overschrijding van de redelijke termijn aan verdachte een lagere gevangenisstraf opleggen dan het uitgangspunt van het Fraude oriëntatiepunt. Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, passend en geboden is.

9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

9.1.
De vorderingen
Vanwege de hoeveelheid ingediend vorderingen benadeelde partij wordt verwezen naar bijlage III waarin een overzicht van alle ingediende vorderingen benadeelde partij (genummerd van 1 t/m 71) is opgenomen. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde zijn de vorderingen genummerd van 1 t/m 66 en 68 ingediend.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde zijn de vorderingen genummerd 67, 69, 70 en 71 ingediend.
9.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft haar standpunt met betrekking tot de vorderingen benadeelde partij op voorhand aan de rechtbank en de raadsman van verdachte verstrekt. Dit overzicht is opgenomen in bijlage IV die aan dit vonnis is gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
9.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijen sprake is van een onvoldoende nauw verband tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partijen geleden schade. Verzocht wordt om de vorderingen van de benadeelden partijen niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen. Subsidiair is aangevoerd dat de vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard nu de rol van verdachte beduidend kleiner is geweest dan betrokkenheid van onbekend gebleven derden die zich met de oplichting hebben bemoeid.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van specifieke vorderingen van benadeelde partijen.
9.4.
Het oordeel van de rechtbank
9.4.1.
Rechtstreekse schade
De raadsman heeft aangevoerd dat sprake is van een onvoldoende nauw verband tussen het bewezenverklaarde en de door de benadeelde partijen geleden schade. De rechtbank verwerpt het verweer.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 3 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:216) bepaald dat in de betreffende zaak het witwassen en het misdrijf waaruit de geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig zijn, in zodanig nauw verband tot elkaar staan dat de benadeelde partij door het ‘medeplegen van witwassen’ rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank is van oordeel dat voor de onderhavige zaak dezelfde redenering geldt. Door middel van oplichting zijn er grote geldbedragen overgemaakt op de bankrekening van [naam B.V.] Deze geldbedragen zijn vervolgens witgewassen, zoals bewezen is verklaard is hoofdstuk 5 van dit vonnis. De betrokkenheid van verdachte daarbij is vastgesteld. Door de witwashandelingen van de verdachte is geld van de benadeelde partijen buiten hun bereik gebracht.
9.4.2.
Beoordeling vorderingen ten aanzien van feit 1
9.4.2.1. Eenvoudige vorderingen van de benadeelde partijen (feit 1)
De vorderingen van de benadeelden partijen 1 t/m 3, 5 t/m 11, 14 t/m 19, 21 t/m 23, 25 t/m 27, 29, 31 t/m 36, 38 t/m 39, 42 t/m 51, 53 t/m 60 en 62 t/m 65 (zie bijlage III) bestaan alleen uit een materiële schadepost die ziet op een geldbedrag dat door de benadeelde partijen is overgemaakt naar een bankrekening van [naam B.V.]
Vast staat dat aan deze benadeelde partijen door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vorderingen zijn niet betwist. De gevorderde schadevergoedingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening. De rechtbank verwijst met betrekking tot de specifieke hoogte en data van de rente naar hoofdstuk 11 van dit vonnis.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
9.4.2.2. Overige vorderingen van benadeelde partijen (feit 1)
Ten aanzien van de onderstaande vorderingen benadeelde partij geldt dat er meer schade is gevorderd dan alleen de geldbedragen die naar de bankrekening van [naam B.V.] zijn overgemaakt, dan wel dat sprake is van schadeposten waarvan het verband met het bewezenverklaarde een nadere toelichting behoeft. Deze vorderingen, te weten die van nummer 4, 12, 13, 20, 24, 28, 30, 37, 40, 41, 52, 61, 66 en 68 (zie bijlage III) zullen in deze paragraaf uitgebreider worden besproken. Daar waar vorderingen van benadeelde partijen worden toegewezen, verwijst de rechtbank voor de specifieke data van de wettelijke rente naar hoofdstuk 11 van dit vonnis.
- Benadeelde partij [benadeelde 1] (nr.4)De benadeelde partij vordert € 2.925,58 aan schadevergoeding, bestaande uit:
- € 2.175,58: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 750,00: immateriële schade (smartengeld).
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 2.175,58, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
- Benadeelde partij [benadeelde 2] (nr.12)De benadeelde partij vordert € 36.726,71 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 29.401,71: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 7325,00: lening van familie.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 29.401,71, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
- Benadeelde partij [benadeelde 3] (nr.13)De benadeelde partij vordert € 2.662,02 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 2.570,40: naar [naam B.V.] overgemaakte geldbedrag.
- € 87,22: kosten advocaat.
- € 4,40: transactiekosten.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom geheel worden toegewezen, te weten een bedrag van € 2.662,02, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
- Benadeelde partij [benadeelde 4] (nr.20)De benadeelde partij vordert € 2.105,47 aan schadevergoeding, bestaande uit:
- € 750,00: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 605,47: kosten premie rechtsbijstand.
- € 750,00: immateriële schade (smartengeld).
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 750,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
- Benadeelde partij [benadeelde 5] (nr.24)De benadeelde partij vordert € 2.755,93 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 2.541,00: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 214,93: wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 2.541,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De vordering zal voor het overige worden afgewezen, nu de rechtbank bij toewijzen van de vordering reeds wettelijke rente toewijst vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Toewijzing van deze apart gevorderde schadepost zou daarom dubbelop zijn.
- Benadeelde partij [benadeelde 6] (nr.28)De benadeelde partij vordert € 9.803,83 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 9.664,68: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 139,15: kosten jurofoon.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom geheel worden toegewezen, te weten een bedrag van € 9.803,15, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
- Benadeelde partij [benadeelde 7] (nr.30)De benadeelde partij vordert € 3.097,78 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 2.541,00: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 179,02: wettelijke rente.
- € 377,76: kosten advocaat.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 2.918,76, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De vordering zal voor het overige worden afgewezen, nu de rechtbank bij toewijzen van de vordering reeds wettelijke rente toewijst vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Toewijzing van deze apart gevorderde schadepost zou daarom dubbelop zijn.
- Benadeelde partij [benadeelde 8] (nr.37)De benadeelde partij vordert € 7.900,00 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 7.000,00: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 900,00: kosten aflossing lening.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 7.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
- Benadeelde partij [benadeelde 9] (nr.40)De benadeelde partij vordert € 3.097,78 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 2.541,00: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 200,00: kosten rechtsbijstand.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 2.541,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De vordering zal voor overige worden afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat de gevorderde schade met betrekking tot de kosten voor rechtsbijstand rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
- Benadeelde partij [benadeelde 10] (nr.41)De benadeelde partij vordert € 28.815,91 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 28.072,00: naar bedrijven overgemaakte geldbedragen.
- € 743,91: kosten advocaat.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit. De opgegeven schadeposten en onderbouwing zien niet op geldbedragen die zijn overgemaakt naar [naam B.V.] De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
- Benadeelde partij [benadeelde 11] (nr.52)De benadeelde partij vordert € 1.950,42 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 1.770,42: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 180,00: kosten uren administratie.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom geheel worden toegewezen, te weten een bedrag van € 1.950,42, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
- Benadeelde partij [benadeelde 12] (nr.61)De benadeelde partij vordert € 4.500,00 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 4.500,00: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit. Ten aanzien van het gevorderde geldbedrag geldt immers dat de storting niet valt in de – na wijziging van de tenlastelegging – door de officier van justitie ten laste gelegde pleegperiode. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
- Benadeelde partij [benadeelde 13] (nr.66)De benadeelde partij vordert € 19.000,00 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 4.500,00: naar [naam B.V.] overgemaakt geldbedrag.
- € 14.500,00: naar andere bedrijven overgemaakte geldbedragen.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit. Ten aanzien van het gevorderde geldbedrag geldt immers dat de storting niet valt in de – na wijziging van de tenlastelegging – door de officier van justitie ten laste gelegde pleegperiode. De overige opgegeven schadeposten en onderbouwing zien niet op geldbedragen die zijn overgemaakt naar [naam B.V.] De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
- Benadeelde partij [benadeelde14] (nr.68)De benadeelde partij vordert € 16.500,00 aan materiële schadevergoeding, geheel bestaande uit naar bedrijven overgemaakte geldbedragen.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit. De opgegeven schadeposten en onderbouwing zien niet op geldbedragen die zijn overgemaakt naar [naam B.V.] De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.4.3.
Beoordeling vorderingen ten aanzien van feit 2
9.4.3.1. Eenvoudige vorderingen van de benadeelde partijen (feit 2)
De vorderingen van de benadeelden partijen 70 en 71 (zie bijlage III) bestaan alleen uit een materiële schadepost die ziet op een geldbedrag dat door de benadeelde partijen is overgemaakt naar bankrekeningen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Vast staat dat aan deze benadeelde partijen door het onder feit 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vorderingen zijn niet betwist. De gevorderde schadevergoedingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom hoofdelijk worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening. De rechtbank verwijst met betrekking tot de specifieke hoogte en data van de rente naar hoofdstuk 11 van dit vonnis.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
9.4.3.2. Overige vorderingen (feit 2)
Ten aanzien van onderstaande vordering benadeelde partij geldt dat er meer schade is gevorderd dan alleen de geldbedragen die naar de bankrekening van medeverdachten is overgemaakt en is sprake van schadeposten waarvan het verband met het bewezenverklaarde minder duidelijk is. Deze vordering, te weten nummer 69 (zie bijlage III) zal in deze paragraaf worden besproken. Daar waar vorderingen van benadeelde partijen worden toegewezen, verwijst de rechtbank voor de specifieke data van de wettelijke rente naar hoofdstuk 11 van dit vonnis.
- Benadeelde partij [benadeelde 15] (nr.69)De benadeelde partij vordert € 8.970,15 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit:
- € 5.850,00: naar [medeverdachte 2] overgemaakte geldbedragen.
- € 1.750,00: verlies aan salaris.
- € 620,15: kosten accountant.
- € 500,00: kosten regelen zaken omtrent vordering.
- € 250,00: rente lening.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank gedeeltelijk niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, tot een bedrag van € 5.850,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd tot aan de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij heeft deze schadeposten onvoldoende feitelijk onderbouwd. De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.4.4.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen, naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder feit 1 en feit 2 bewezen geachte is toegebracht. De rechtbank verwijst met betrekking tot de specifieke beslissingen per vordering benadeelde partij naar hoofdstuk 11 van dit vonnis.
De rechtbank zal bovendien vervangende hechtenis verbinden aan de op te leggen schadevergoedingsmaatregelen. De totale duur van deze vervangende hechtenis kan niet meer zijn dan één jaar. Om die reden zal de vervangende hechtenis evenredig worden verdeeld over de toegewezen vorderingen benadeelde partij. Toepassing van deze vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting van verdachte overigens niet op. De rechtbank verwijst met betrekking tot de specifieke beslissingen per vordering benadeelde partij naar hoofdstuk 11 van dit vonnis.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
witwassen, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 16] (nr. 1).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 16], tot een bedrag van
€ 3.011,40 (zegge drieduizend elf euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 16] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.011,40 (zegge drieduizend elf euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 16] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 17] (nr. 2).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 17], tot een bedrag van
€ 1.687,18 (zegge duizend zeshonderdzevenentachtig euro en achttien eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 17] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.687,18 (zegge duizend zeshonderdzevenentachtig euro en achttien eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 17] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 18] (nr. 3).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van [benadeelde 18] , tot een bedrag van
€ 2.303,30 (zegge tweeduizend driehonderddrie euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (30 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 18] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.303,30 (zegge tweeduizend driehonderddrie euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (30 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 18] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 1] (nr. 4).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van
[benadeelde 1], tot een bedrag van
€ 2.175,58 (zegge tweeduizend honderdvijfenzeventig euro en achtenvijftig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.175,58 (zegge tweeduizend honderdvijfenzeventig euro en achtenvijftig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 1] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 19] (nr.5).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 19], tot een bedrag van
€ 3.049,20 (zegge drieduizend negenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (31 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 19] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.049,20 (zegge drieduizend negenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (31 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 19] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 20] (nr.6).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 20], tot een bedrag van
€ 3.760,68 (zegge drieduizend zevenhonderdzestig euro en achtenzestig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 20] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.760,68 (zegge drieduizend zevenhonderdzestig euro en achtenzestig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 20] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 21] (nr.7).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 21], tot een bedrag van
€ 2.841,72 (zegge tweeduizend achthonderdeenenveertig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 21] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.841,72 (zegge tweeduizend achthonderdeenenveertig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 21] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 22] (nr.8).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 22], tot een bedrag van
€ 1.000,00 (zegge duizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 22] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.000,00 (zegge duizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 22] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 23] (nr. 9).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van [benadeelde 23] , tot een bedrag van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 23] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 23] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 24] (nr.10).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 24], tot een bedrag van
€ 3.500,00 (zegge drieduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 mei 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 24] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.500,00 (zegge drieduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 mei 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 24] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 25] (nr.11).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 25], tot een bedrag van
€ 9.400,00 (zegge negenduizend vierhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover, waarbij de ingangsdatum van die rente door de rechtbank wordt bepaald op een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan (19 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 25] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 9.400,00 (zegge negenduizend vierhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 19 oktober 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 25] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 26] (nr. 12).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van
[benadeelde 26], tot een bedrag van
€ 29.401,71 (zegge negenentwintigduizend vierhonderd één euro en eenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 2 december 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 26] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 29.401,71 (zegge negenentwintigduizend vierhonderd één euro en eenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 2 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 26] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 3] (nr.13).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 3], tot een bedrag van
€ 2.662,02 (zegge tweeduizend zeshonderdtweeënzestig euro en twee eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.662,02 (zegge tweeduizend zeshonderdtweeënzestig euro en twee eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 3] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 27] (nr.14).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 27], tot een bedrag van
€ 12.995,80 (zegge twaalfduizend negenhonderdvijfennegentig euro en tachtig eurocent euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 3 januari 2013, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 27] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 12.995,80 (zegge twaalfduizend negenhonderdvijfennegentig euro en tachtig eurocent euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 3 januari 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 27] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 28] (nr.15).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 28], tot een bedrag van
€ 1.916,64 (zegge duizend negenhonderdzestien euro en vierenzestig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 28] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.916,64 (zegge duizend negenhonderdzestien euro en vierenzestig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 28] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 29] (nr.16).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 29], tot een bedrag van
€ 18.000,00 (zegge achttienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 24 mei 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 29] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 18.000,00 (zegge achttienduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 24 mei 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 29] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 30] (nr.17).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 30], tot een bedrag van
€ 2.313,36 (zegge tweeduizend driehonderddertien euro en zesendertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 30] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.313,36 (zegge tweeduizend driehonderddertien euro en zesendertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 30] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 31] (nr.18).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 31], tot een bedrag van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 31] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 31] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 32] (nr.19).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 32], tot een bedrag van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (7 mei 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 32] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (7 mei 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 32] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 4] (nr. 20).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van
[benadeelde 4], tot een bedrag van
€ 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 4] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 4] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 33] (nr.21).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 33], tot een bedrag van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 33] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 33] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 44] (nr.22).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 44], tot een bedrag van
€ 1.437,48 (zegge duizend vierhonderdzevenendertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 44] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.437,48 (zegge duizend vierhonderdzevenendertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 44] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 45] (nr.23).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 45], tot een bedrag van
€ 2.249,10 (zegge tweeduizend tweehonderdnegenenveertig euro en tien eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 juni 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 45] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.249,10 (zegge tweeduizend tweehonderdnegenenveertig euro en tien eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 juni 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 45] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 5] (nr. 24).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van [benadeelde 5] , tot een bedrag van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 5] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst het overig deel van de vordering van de benadeelde partij af.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 5] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 46] (nr.25).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 46], tot een bedrag van
€ 4.302,42 (zegge vierduizend driehonderdtwee euro en tweeënveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 46] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 4.302,42 (zegge vierduizend driehonderdtwee euro en tweeënveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 46] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 47] (nr.26).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 47], tot een bedrag van
€ 3.049,20 (zegge drieduizend negenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (30 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 47] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.049,20 (zegge drieduizend negenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (30 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 47]
.Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 48] (nr.27).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 48], tot een bedrag van
€ 1.664,96 (zegge duizend zeshonderdvierenzestig euro en zesennegentig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 48] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.664,96 (zegge duizend zeshonderdvierenzestig euro en zesennegentig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 48] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 6] (nr.28).
Wijst toede vordering van [benadeelde 6] , tot een bedrag van
€ 9.803,83 (zegge negenduizend achthonderdendrie euro en drieentachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 30 november 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 6] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 9.803,83 (zegge negenduizend achthonderdendrie euro en drieentachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 30 november 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 6]
.Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 49] (nr.29).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 49], tot een bedrag van
€ 1.845,97 (zegge duizend achthonderdvijfenveertig euro en zevenennegentig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 49] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.845,97 (zegge duizend achthonderdvijfenveertig euro en zevenennegentig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 49] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 7] (nr.30).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van [benadeelde 7] , tot een bedrag van
€ 2.918,76 (zegge tweeduizend negenhonderdachttien euro en zesenzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (7 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 7] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst het overig deel van de vordering van de benadeelde partij af.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.918,76 (zegge tweeduizend negenhonderdachttien euro en zesenzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (7 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 7] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 50] (nr.31).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 50], tot een bedrag van
€ 1.000,00 (zegge duizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 50] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.000,00 (zegge duizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 50] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 51] (nr.32).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 51], tot een bedrag van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 51] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 51] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 52] (nr.33).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 52], tot een bedrag van
€ 7.897,20 (zegge zevenduizend achthonderdzevenennegentig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 12 november 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 52] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 7.897,20 (zegge zevenduizend achthonderdzevenennegentig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 12 november 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 52] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 53] (nr.34).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 53], tot een bedrag van
€ 2.500,00 (zegge tweeduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 53] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.500,00 (zegge tweeduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 53] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 54] (nr.35).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 54], tot een bedrag van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 juni 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 54] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 juni 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 54] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 55] (nr.36).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 55], tot een bedrag van
€ 4.341,48 (zegge vierduizend driehonderdeenenveertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (13 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 55] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 4.341,48 (zegge vierduizend driehonderdeenenveertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (13 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 55] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 8] (nr.37).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van [benadeelde 8] , tot een bedrag van
€ 7.000,00 (zegge zevenduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 24 oktober 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 8] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 7.000,00 (zegge zevenduizend euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover 24 oktober 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 8] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 57] (nr.38).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 57], tot een bedrag van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (23 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 57] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (23 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 57] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 56] (nr.39).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 56], tot een bedrag van
€ 10.769,72 (zegge tienduizend zevenhonderdnegenenzestig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 11 januari 2013, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 56] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 10.769,72 (zegge tienduizend zevenhonderdnegenenzestig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 11 januari 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 56] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 9] (nr.40).
Wijst gedeeltelijk toede vordering van [benadeelde 9] , tot een bedrag van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (2 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 9] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst het overig deel van de vordering van de benadeelde partij af.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.541,00 (zegge tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (2 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 9] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 58] (nr.41).
Verklaart [benadeelde 58] niet-ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 60] (nr.42).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 60], tot een bedrag van
€ 14.394,24 (zegge veertienduizend driehonderdvierennegentig euro en vierentwintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 22 augustus 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 60] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 14.394,24 (zegge veertienduizend driehonderdvierennegentig euro en vierentwintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 22 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 60] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 61] (nr.43).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 61], tot een bedrag van
€ 1.500,00 (zegge duizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 61] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.500,00 (zegge duizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 61] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 62] (nr.44).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 62], tot een bedrag van
€ 8.500,00 (zegge achtduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 1 november 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 62] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 8.500,00 (zegge achtduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 1 november 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 62] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 63] (nr.45).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 63], tot een bedrag van
€ 7.049,20 (zegge zevenduizend negenenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 10 december 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 63] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 7.049,20 (zegge zevenduizend negenenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 10 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 63] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 64] (nr.46).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 64], tot een bedrag van
€ 3.049,20 (zegge drieduizend negenenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (9 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 64] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.049,20 (zegge drieduizend negenenveertig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (9 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 64] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 65] (nr.47).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 65], tot een bedrag van
€ 1.437,48 (zegge duizend vierhonderdzevenendertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 65] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.437,48 (zegge duizend vierhonderdzevenendertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 december 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 65] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 66] (nr.48).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 66], tot een bedrag van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (23 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 66] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (23 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 66] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 67] (nr.49).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 67], tot een bedrag van
€ 706,86 (zegge zevenhonderdzes euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (9 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 67] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 706,86 (zegge zevenhonderdzes euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (9 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 67] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 68] (nr.50).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 68], tot een bedrag van
€ 1.513,71 (zegge duizend vijfhonderddertien euro en éénenzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 68] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.513,71 (zegge duizend vijfhonderddertien euro en éénenzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 68] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij erven [benadeelde 69] (nr.51).
Wijst toede vordering van
erven [benadeelde 69], tot een bedrag van
€ 2.795,10 (zegge tweeduizend zevenhonderdvijfennegentig euro en tien eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan
erven [benadeelde 69]voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.795,10 (zegge tweeduizend zevenhonderdvijfennegentig euro en tien eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 oktober 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van
erven [benadeelde 69]. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 11] (nr.52).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 11], tot een bedrag van
€ 1.950,42 (zegge duizend negenhonderdvijftig euro en tweeënveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (13 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 11] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.950,42 (zegge duizend negenhonderdvijftig euro en tweeënveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (13 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 11] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 70] (nr.53).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 70], tot een bedrag van
€ 37.898,56 (zegge zevenendertigduizend achthonderdachtennegentig euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 25 juni 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 70] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 37.898,56 (zegge zevenendertigduizend achthonderdachtennegentig euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 25 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 70] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 71] (nr.54).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 71], tot een bedrag van
€ 2.018,28 (zegge tweeduizendachttien euro en achtentwintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 71] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.018,28 (zegge tweeduizendachttien euro en achtentwintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 71] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 72] (nr.55).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 72], tot een bedrag van
€ 1.799,28 (zegge duizend zevenhonderdnegenennegentig euro en achtentwintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 72] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.799,28 (zegge duizend zevenhonderdnegenennegentig euro en achtentwintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 november 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 72] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 73] (nr.56).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 73], tot een bedrag van
€ 3.615,48 (zegge drieduizend zeshonderdvijftien euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 73] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.615,48 (zegge drieduizend zeshonderdvijftien euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 73] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 74] (nr.57).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 74], tot een bedrag van
€ 3.011,40 (zegge drieduizend elf euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (25 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 74] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.011,40 (zegge drieduizend elf euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (25 september 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 74] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 75] (nr.58).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 75], tot een bedrag van
€ 1.960,20 (zegge duizend negenhonderdzestig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 75] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 1.960,20 (zegge duizend negenhonderdzestig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 januari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 75] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 76] (nr.59).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 76], tot een bedrag van
€ 8.215,56 (zegge achtduizend tweehonderdvijftien euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 7 november 2012, zijnde een datum gelegen in het midden van de periode waarbinnen de schade is ontstaan, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 76] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 8.215,56 (zegge achtduizend tweehonderdvijftien euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf 7 november 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 76] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 77] (nr.60).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 77] ,tot een bedrag van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 77] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.998,80 (zegge tweeduizend negenhonderdachtennegentig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (3 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 77] Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 12] (nr.61).
Verklaart [benadeelde 12] niet-ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 78] (nr.62).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 78] ,tot een bedrag van
€ 3.555,72 (zegge drieduizend vijfhonderdvijfenvijftig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 78] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.555,72 (zegge drieduizend vijfhonderdvijfenvijftig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 78] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 79] (nr.63).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 79] ,tot een bedrag van
€ 2.889,48 (zegge tweeduizend achthonderdnegenentachtig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 79] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 2.889,48 (zegge tweeduizend achthonderdnegenentachtig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 79] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 80] (nr.64).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 80] ,tot een bedrag van
€ 3.555,72 (zegge drieduizend vijfhonderdvijfenvijftig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 80] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.555,72 (zegge drieduizend vijfhonderdvijfenvijftig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 februari 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 80] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 81] (nr.65).
Wijst toede vordering van
[benadeelde 81] ,tot een bedrag van
€ 4.302,42 (zegge vierduizend driehonderdtwee euro en tweeënveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 maart 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 81] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 4.302,42 (zegge vierduizend driehonderdtwee euro en tweeënveertig eurocent), te vermeerderen met de
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 maart 2013) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 81] . Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 13] (nr.66).
Verklaart [benadeelde 13] niet-ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeeld 82] (nr. 67).
Wijst toede vordering van de benadeelde partij
[benadeeld 82], tot een bedrag van
€ 5.004,20 (vijfduizendvier euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 oktober 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeeld 82] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 5.004,20 (vijfduizendvier euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (29 oktober 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeeld 82] . Behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 83] (nr.68).
Verklaart [benadeelde 83] niet-ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 15] (nr.69)
Wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 15], tot een bedrag van
€ 5.850,00 (vijfduizend achthonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 augustus 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 15] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 5.850,00 (vijfduizend achthonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 augustus 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 15] . Behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 84] (nr.70)
Wijst toede vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 84], tot een bedrag van
€ 3.000,00 (drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 augustus 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 84] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 3.000,00 (drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 augustus 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 84] . Behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 85] (nr.71)
Wijst toede vordering van de benadeelde partij [benadeelde 85] , tot een bedrag van
€ 17.544,85,- (zeventienduizend vijfhonderdvierenveertig euro en vijfentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 augustus 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 85] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt opaan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van
€ 17.544,85,- (zeventienduizend vijfhonderdvierenveertig euro en vijfentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 augustus 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde 85] . Behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 februari 2019.