Op 26 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, hierna aangeduid als de Brandweer. De zaak betreft een bezwaarprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. K. de Bie, zich richtte tegen een besluit van de Brandweer. De rechtbank heeft vastgesteld dat het derde lid van de bezwaarschriftencommissie, dat namens de ondernemingsraad aanwezig was, niet daadwerkelijk betrokken was bij de advisering zoals vereist door artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit gebrek in de advisering heeft geleid tot de conclusie dat het advies niet voldeed aan de wettelijke vereisten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de advisering door de voltallige bezwaarschriftencommissie niet heeft plaatsgevonden, omdat slechts twee leden aanwezig waren tijdens de hoorzitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwezigheid van het derde lid, dat eerder vertrok, en de rol van de secretaris, die geen lid van de commissie is, hebben bijgedragen aan de onvolledigheid van de beraadslaging. De rechtbank concludeert dat de eiser mogelijk nadeel heeft ondervonden van deze gang van zaken, waardoor het beroep gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de Brandweer opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de eiser. Tevens is de Brandweer verplicht om een nieuwe hoorzitting te houden met drie andere leden dan de leden die bij de eerdere hoorzitting betrokken waren. De rechtbank heeft de Brandweer ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 1.536,-. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier.