Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
tussengekomen partij,
advocaten mr. R. Verduijn en mr. A. Berends.
1.De verdere procedure
- [naam 1] , [functie naam 1] van Taxistad en mr. Pols;
- mr. A.A.K. Pieters, jurist handhaving en mr. Berends namens de gemeente.
2.De verdere beoordeling
van rechtswegegeschorst, indien en voor zolang (zie artikel 2.17 lid 1onder d) “
de aansluiting van vergunninghouder bij de TTO is geschorst”. Dit is een wijziging ten opzichte van het tot 1 februari 2018 geldende stelsel, waarin de gemeente in een dergelijke situatie zelf een beschikking nam waarin zij de taxivergunning schorste. Deze wijziging is volgens mr. Kuijper, die dit in een bestuursrechtelijke procedure door een ambtenaar van de gemeente heeft horen verklaren, ingevoerd omdat dit de gemeente werk zou besparen.
van rechtswegewordt geschorst indien en voor zolang de aansluiting van de taxichauffeur bij de TTO is geschorst, wordt aan chauffeurs in de positie van [eiser] thans de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen schorsing van een taxivergunning onthouden. De chauffeurs (en dus ook [eiser] ) hebben bij deze mogelijkheid van bezwaar en beroep een redelijk belang, niet alleen omdat een bestuursrechtelijke rechtsgang met bijzondere waarborgen is omkleed, maar ook omdat zij in een dergelijke procedure (mede) argumenten kunnen aanvoeren die zijn gebaseerd op het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. De mogelijkheid een civielrechtelijk kort geding aanhangig te maken, is in dit opzicht onvoldoende omdat kennisneming van beroep tegen bestuursrechtelijke beschikkingen door de wetgever bij uitsluiting aan de bestuursrechter is opgedragen. Deze is in zoverre specifiek deskundig, terwijl bovendien door die exclusieve bevoegdheid het risico van mogelijk tegenstrijdige rechtspraak wordt vermeden.
Ten eerste heeft hij aangevoerd dat Taxistad als bestuursorgaan haar informatieplicht heeft geschonden.
Ten tweede heeft [eiser] aangevoerd dat hij gelet op de negatieve vrijheid van vereniging (in de zin van artikel 11 EVRM en artikel 8 Grondwet) niet had mogen worden verplicht om zich aan te sluiten bij een TTO teneinde het recht te verkrijgen om personen te vervoeren op de opstapmarkt in Amsterdam en dat hij als hij dit eerder had geweten, zich niet zou hebben aangesloten bij Taxistad, zodat Taxistad de bevoegdheid zou missen om sanctiemaatregelen op te leggen.
980,00