1.12.Het bezwaar is daarom terecht ontvankelijk geacht.
Inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit
2. Eiseres was werkzaam als [functie] . Eiseres is op [datum] 2016 bevallen van haar tweede kind. Zij ontving een zwangerschaps- en bevallingsuitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (Wazo) tot 18 januari 2017. Vanaf 18 januari 2017 ontving eiseres een ZW-uitkering. In de rapportage van 11 april 2017 heeft de arts geoordeeld dat eiseres nog tijdelijk arbeidsongeschikt is ten gevolge van zwangerschap/bevalling, maar dat een aanzienlijke verbetering binnen drie maanden wordt verwacht.
3.
Bij het primaire besluit heeft verweerder besloten dat eiseres vanaf 11 augustus 2017 geen beperkingen meer heeft door zwangerschap of bevalling en zij haar eigen werk weer kan doen. Vanaf 11 augustus 2017 heeft zij daarom geen recht meer op ZW-uitkering.
4. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard. Aan dit besluit heeft verweerder de rapportage van 13 december 2017 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag gelegd.
5. In beroep voert eiseres samengevat aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onjuist is gemotiveerd. Zij heeft er moeite mee dat haar uitkering werd beëindigd zonder dat zij door de verzekeringsarts was gezien of met haar was gesproken, terwijl zij haar partner bijstond in een moeilijke periode en om die reden in het buitenland was. Verder voert zij aan dat zij psychische klachten heeft, verergerd door de keizersnee. Zij kampt met een depressie en een postnataal trauma. Aan de bevalling heeft zij veel lichamelijke klachten overgehouden aan haar bekken en rug, uitstralend naar haar billen en rechterknie. Zij heeft veel pijn. Door een traag werkende schildklier is eiseres veel aangekomen, ze heeft last van zware vermoeidheid en concentratieproblemen. Ze is prikkelbaar en heeft last van hoofdpijn en migraine. Ze ervaart drukke en lawaaierige omstandigheden als zeer belastend. Zij heeft een uitnodiging van 17 februari 2017 voor het zorgprogramma ‘ [naam] ’, brieven van de Polikliniek Neurologie , OLVG West van 29 juni 2016, 13 november 2017 en 29 maart 2018, een brief van een
(GZ-)psycholoog van [naam] van 26 juni 2018, een afspraakbevestiging van de Polikliniek Pijnbestrijding , OLVG West van 20 juni 2018 en meerdere herinneringen van afspraken bij de fysiotherapeut overgelegd.
6. Op grond van artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW heeft de verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid, als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken, recht op ziekengeld. Volgens vaste rechtspraak van de Raad wordt onder "zijn arbeid" als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de ZW verstaan: de laatstelijk voor de ziekmelding feitelijk verrichte arbeid.
7. Op grond van artikel 19, tweede lid, van de ZW heeft de vrouwelijke verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid die haar oorzaak vindt in zwangerschap of bevalling recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
8. Op grond van artikel 29a, vierde lid, van de ZW - voor zover hier van belang - heeft de verzekerde, nadat het recht op uitkering ingevolge de Wazo is geëindigd, recht op ziekengeld ter hoogte van haar dagloon, indien zij aansluitend ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid en die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap.
Het oordeel van de rechtbank
9. Bij een beroep tegen een hersteldverklaring gaat het in een geval als hier aan de orde uitsluitend om de vraag of eiseres als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid. Daarbij staat in het bijzonder ter beoordeling of het onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt voldoende zorgvuldig is geweest en de getrokken conclusie kan dragen. Dat het primaire besluit is genomen zonder dat eiseres is gezien door de verzekeringsarts of met haar heeft gesproken, kan daarom ook niet leiden tot een gegrond beroep. Eventuele gebreken bij (de voorbereiding van) het primaire besluit kunnen in de bezwaarfase worden hersteld.
10. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek, gelet op de verrichte onderzoeksactiviteiten, voldoende zorgvuldig is geweest en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en heeft eiseres gezien op het spreekuur. Verder is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep psychisch en fysiek onderzoek verricht. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij nadere rapportage van 20 augustus 2018 gereageerd op het (aanvullend) beroepschrift met medische informatie.