Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Het bewijs
5.De strafbaarheid van het feit en van verdachte
6.Geen straf of maatregel
7.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Rechtbank Amsterdam
Op 8 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan de teelt van hennepplanten. De zaak kwam voort uit een politieactie op 11 oktober 2016, waarbij de verdachte en drie anderen werden aangetroffen in een woning waar een hennepkwekerij met 353 hennepplanten was ontdekt. De verdachte werd ervan beschuldigd henneptoppen te hebben geknipt, wat hem medeplichtig maakte aan de hennepteelt. Tijdens de zitting op 25 januari 2019 heeft de officier van justitie betoogd dat het subsidiair tenlastegelegde bewezen kon worden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de hennepteelt, maar dat hij wel medeplichtig was aan het knippen van de henneptoppen. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de rol van de verdachte in het geheel. Uiteindelijk werd besloten om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de geringe rol van de verdachte en de omstandigheden die zich hadden voorgedaan na het feit.