Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Oneşti Court of Law(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
criminal sentence no. 72 dated 27.01.2014 of Oneşti Court of Law, final and enforceable by lack of appeal on 12.02.2014.
Form Awordt Roemenië als pleegplaats genoemd. In samenhang gelezen met de pleegdatum, pleegtijd en de naam van het slachtoffer is de rechtbank van oordeel dat wat de opgeëiste persoon wordt verweten voldoende specifiek is omschreven. De feitsomschrijving is daarom, naar het oordeel van de rechtbank, genoegzaam.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 van de OLW
the Oneşti Court of Law(
criminal sentence no. 88/26.02.2013) en dat deze beslissing onherroepelijk is geworden door de beslissing van
the Bacău Court of Appealvan 12 september 2013.
criminal sentence no. 72/27.01.2014. Voorts is vermeld dat de opgeëiste persoon in de procedure die geleid heeft tot de beslissing met
criminal sentence no. 88/26.02.2013door een gemachtigd raadsman is vertegenwoordigd, die namens hem het woord heeft gevoerd.
criminal sentence no. 72/27.01.2014de herroeping is geweest van de voorwaardelijke straf die is opgelegd bij de beslissing met
criminal sentence no. 88/26.02.2013. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) heeft bepaald dat beslissingen tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf niet onder de reikwijdte van artikel 6 lid 1 EVRM en dus niet onder de reikwijdte van art. 4 bis Kaderbesluit 2002/584/JBZ vallen, voor zover de herroepingsbeslissing noch de aard noch de maat van de aanvankelijk uitgesproken straf wijzigt. (Hof van Justitie 22 december 2017, C-571/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:1026 (Ardic)). In deze zaak is niet gebleken dat de herroepingsbeslissing de aard of de maat van de aanvankelijk uitgesproken straf heeft gewijzigd.
criminal sentence no. 88/26.02.2013. Uit met name de aanvullende informatie van 29 november 2016 volgt dat de opgeëiste persoon op de zitting die tot de beslissing heeft geleid is vertegenwoordigd door een hem gekozen raadsman. Gelet hierop is voldaan aan de vereisten van artikel 12 OLW en is deze weigeringsgrond dus niet van toepassing.