Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Procureur de la République près du Tribunal de Grande Instance de Strasbourg(Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
assistant Public Prosecutorin plaats van door een competente rechterlijke autoriteit. De raadsman is daarom van mening dat de overlevering dient te worden geweigerd.
De rechtbank verwerpt het verweer. De rechtbank overweegt hiertoe dat het nationale aanhoudingsbevel en het EAB beide zijn uitgevaardigd door een rechterlijke autoriteit. Het begrip ‘rechterlijke autoriteit’ doelt namelijk op de autoriteiten die in de lidstaten deelnemen aan de strafrechtsbedeling, met uitsluiting van politiediensten (HvJ EU 10 november 2016, C-452/16 PPU, ECLI:EU:C:2016:858 (Poltorak), punt 38) en het Openbaar Ministerie, waar een
assistant Public Prosecutoronder valt, is een autoriteit die tot taak heeft in een lidstaat deel te nemen aan de rechtsbedeling in strafzaken (HvJ EU 10 november 2017, C-453/16 PPU, ECLI:EU:C:2016:860 (Özçelik), punt 34).
4.Genoegzaamheid
5.Strafbaarheid
6.Detentieomstandigheden in Frankrijk
vice-procureur de la République de Strasbourgmeegedeeld dat de opgeëiste persoon onder geen enkele omstandigheid in Nîmes zal worden geplaatst. Naar het oordeel van de rechtbank kan zodoende worden geoordeeld dat in het geval van de opgeëiste persoon geen sprake zal zijn van een met artikel 4 van het Handvest strijdige situatie.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Procureur de la République près du Tribunal de Grande Instance de Strasbourgten behoeve van het in Frankrijk tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.