Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 23 mei 2018, waarbij de door [eiseres] gevorderde voorlopige voorziening is afgewezen;
- het tussenvonnis van 17 oktober 2018, waarbij een comparitie is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 maart 2019, waarbij de zaak is aangehouden hangende schikkingsonderhandelingen;
- het rolbericht van [eiseres] van 29 mei 2019, waarin staat dat partijen niet tot een minnelijk akkoord zijn gekomen en vonnis wordt gevraagd.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
50%van de door haar geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het ongeval, op te maken bij staat;