8.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, een poging zware mishandeling en een mishandeling van zijn ex-vrouw [persoon 1] . Verdachte heeft in zijn woning, in het bijzijn van zijn jonge dochters, een pistool gepakt en deze geladen. Verdachte heeft zijn ex gedwongen op haar knieën te zitten en heeft een pistool in haar mond geduwd, waardoor twee ondertanden afbraken. Hij haalde het pistool vervolgens uit haar mond en schoot daarmee in de lucht. Na dat schot heeft hij met de warme loop van het pistool brandwonden op haar wang en hals veroorzaakt. . Hier heeft zij twee verkleuringen aan over gehouden. Verdachte heeft [persoon 1] ook met de kolf van het pistool op haar achterhoofd geslagen en haar bij de hals gegrepen. Door op dergelijke wijze te handelen, heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [persoon 1] en haar doodsangst bezorgd. Ook hebben de gedragingen van verdachte gevoelens van angst en onveiligheid bij zowel [persoon 1] als bij hun dochters veroorzaakt, zoals onder meer blijkt uit de slachtofferverklaring die door [persoon 1] op zitting is voorgedragen. [persoon 1] is in behandeling bij een traumapsycholoog vanwege psychische klachten en heeft angst- en stressaanvallen waardoor zij zich ziek heeft moeten melden en geen contractverlenging krijgt. Daarnaast heeft verdachte een pistool, munitie en meer dan 500 gram hasj voorhanden gehad. Het bezit van een vuurwapen is een ernstig feit, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan tot gevaarlijke en levensbedreigende situaties kan leiden. Dat gaat zeker op in dit geval. Het pistool lag voor het grijpen in de woning waar zich ook kinderen bevonden. Verdachte heeft het wapen geladen en ermee geschoten. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 30 september 2019, waaruit blijkt dat hij eerder in aanraking is geweest met justitie vanwege agressie- en geweldsdelicten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 15 oktober 2019. De reclassering concludeert dat verdachte moeite blijkt te hebben met zijn agressieregulatie. Zijn gedrag, houding en omgaan met agressie en geweld zijn risico verhogende factoren. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog op basis van betrokkene 's justitieverleden in combinatie met risico verhogende factoren. Een meldplicht en een behandelverplichting acht de reclassering geïndiceerd. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij bereid is om daaraan mee te werken.
De rechtbank verenigt zich met de conclusies en neemt het advies van de reclassering over.
De rechtbank zal bij de straftoemeting afwijken van de eis van de officier van justitie. Zij overweegt daartoe als volgt.
Gelet op de ernst en de aard van de bewezen geachte feiten is gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats maar de rechtbank zal een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank ziet aanleiding om een relatief hoge gevangenisstraf op te leggen voor de bedreiging, poging zware mishandeling en mishandeling in deze zaak, gelet op de hierboven beschreven zeer ernstige feiten en omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, en acht hiervoor 28 maanden gevangenisstraf als passend. Het aanwezig hebben van hasjiesj is voor de strafoplegging niet van belang geweest.
De rechtbank ziet aanleiding om met betrekking tot het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie aan te sluiten bij de Amsterdamse oriëntatiepunten voor vuurwapens en explosieven van mei 2019, mede gelet op het feit dat het wapen werd bewaard in de woning waar ook de kinderen van verdachte verbleven en daar met het wapen in hun bijzijn is geschoten. De rechtbank komt dan op 12 maanden gevangenisstraf voor dit feit.
De rechtbank beschouwt de bewezenverklaarde feiten 1, 2 en 3 als voorgezette handeling in de zin van artikel 56 Wetboek van Strafrecht, omdat de feiten voorkomen uit één wilsbesluit.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ook een contactverbod en een locatieverbod voor de gemeente [gemeente] als bijzondere voorwaarde dienen te worden opgelegd. Gelet op de ernst van de feiten en de gevolgen die deze voor het slachtoffer hebben gehad, is van groot belang dat verdachte geen contact met [persoon 1] zal zoeken en zich niet in de nabijheid van haar (toekomstige) woning zal bevinden.
De officier van justitie heeft een proeftijd voor de duur van 3 jaren gevorderd. De rechtbank vindt een ruime proeftijd op zichzelf wenselijk maar ziet geen reden om de proeftijd langer te laten duren dan gebruikelijk, te meer omdat verdachte een lange gevangenisstraf krijgt opgelegd. De proeftijd zal 2 jaren zijn.
De rechtbank zal tevens bevelen dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor [persoon 1] .