Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Procesverloop
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2018.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft eiseres van 17 september 2012 tot en met 8 juni 2014 een Ziektewetuitkering (ZW) ontvangen van verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Tijdens de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 juli 2013 heeft eiseres gewerkt en inkomsten ontvangen, maar deze niet gemeld aan verweerder. Dit leidde tot een herziening van de uitkering en een terugvordering van € 999,58 wegens onterecht ontvangen uitkering. Eiseres betoogde in beroep dat zij zich niet bewust was van de schending van de inlichtingenplicht, aangezien zij zich in een emotioneel ontwrichtende situatie bevond. De rechtbank oordeelde echter dat het vaststond dat eiseres te veel uitkering had ontvangen en dat verweerder op grond van artikel 33, eerste lid, van de ZW verplicht was om het onverschuldigd betaalde ziekengeld terug te vorderen. De rechtbank stelde vast dat het niet relevant was of eiseres zich bewust was van de schending van de inlichtingenplicht. Verder overwoog de rechtbank dat verweerder van terugvordering kan afzien indien er dringende redenen zijn, maar dat uit de overgelegde stukken niet bleek dat er op het moment van de herziening en terugvordering dringende redenen aanwezig waren. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.