ECLI:NL:RBAMS:2018:9415

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 6967
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting B&B door gemeente Amsterdam wegens brandonveilige situatie en strijd met regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoekers, [verzoekster] en [verzoeker], hebben bezwaar gemaakt tegen de sluiting van hun Bed and Breakfast (B&B) door de gemeente Amsterdam. De gemeente had het pand gesloten vanwege het gebruik als logiesgebouw zonder de vereiste omgevingsvergunning en vanwege een brandonveilige situatie. De sluiting was in beginsel voor de duur van drie maanden. Tijdens de zitting op 18 december 2018 hebben de verzoekers hun bezwaren toegelicht, waarbij zij stelden dat zij inmiddels een plan van aanpak hadden ingediend om aan de brandveiligheidseisen te voldoen en dat de sluiting onnodig lang was.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aangetroffen situatie in het pand voldoet aan de definitie van een logiesgebouw, zoals omschreven in de wetgeving. De brandveiligheidseisen zijn niet nageleefd, wat de gemeente gerechtvaardigd heeft om spoedeisende bestuursdwang toe te passen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de sluiting van drie maanden niet onredelijk is, gezien de risico's voor de veiligheid van de gasten. De verzoekers hebben ook aangevoerd dat de sluiting hen dakloos zou maken, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de gemeente niet de intentie had om hen dakloos te maken en dat terugkeer naar het pand mogelijk is als zij afzien van verhuur.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het bestreden besluit in bezwaar waarschijnlijk stand zal houden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/6967

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2018 in de zaak tussen

[verzoekster] te Amsterdam, verzoekster,

en
[verzoeker], te Amsterdam, verzoeker,
(gemachtigde: mr. E. Erkamp),
en
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: E. Eringa).
Partijen worden hierna ook verder aangeduid als [verzoekster] , [verzoeker] en het bestuur.

Procesverloop

Met het besluit van 18 oktober 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder het pand aan de [adres] met onmiddellijke ingang gesloten voor in beginsel drie maanden.
[verzoekster] en [verzoeker] hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. [verzoekster] en [verzoeker] hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2018. [verzoekster] en [verzoeker] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Het bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 1] .

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Aanleiding voor de sluiting
2.1
Op 18 oktober 2018 hebben toezichthouders een bezoek gebracht aan het adres [adres] te Amsterdam (het pand). Wat de toezichthouders hebben gehoord en gezien hebben zij genoteerd in het rapport van bevindingen (het rapport). In het rapport staat onder meer het volgende. Het pand bestaat uit vijf woonlagen, te weten het souterrain en vier verdiepingen. In het souterrain is één logiesverblijf aangetroffen met twee slaapplaatsen. Op de beletage is aangetroffen een woonkamer met open keuken, een dressoir met toeristische folders en in de kasten alleen een gastenboek, wificodes en dranken. Op de eerste etage hebben de toezichthouders een logiesverblijf “Pilot kamer” met twee slaapplaatsen aangetroffen en twee toeristen die hadden geboekt voor drie nachten voor € 900,86. Op de tweede etage hebben de toezichthouders een logiesverblijf met de naam “Captain room” aangetroffen met twee slaapplaatsen. Daar waren twee toeristen die voor zes nachten hadden geboekt voor € 1.812,86. Op de derde etage is een woonkamer met open keuken aangetroffen. Via de derde etage is de vierde etage te bereiken, daar hebben de toezichthouders ook vier slaapplaatsen aangetroffen. Op de derde en vierde etage hebben de toezichthouders geen persoonlijke spullen aangetroffen van [verzoekster] of [verzoeker] . Uit de rapportage blijkt dat de brandweer het pand heeft bezocht en de situatie heeft beoordeeld als een vlucht- en brandonveilige situatie. Verder staat in het rapport dat [verzoekster] eigenaresse van het pand is en daar sinds 30 november 2016 ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP) en [verzoeker] sinds 18 mei 2017.
Het besluit
3.1
Volgens verweerder is er sprake van een logiesgebouw en ontbreekt daarvoor de vereiste omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik. Verweerder heeft in dit verband onder andere gewezen op artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), op artikel 2.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en op artikel 4.1 van de Bouwverordening Amsterdam [1] . Uit deze bepalingen volgt dat in Amsterdam een vergunningplicht geldt, indien er bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan vier personen. Hiervan is reeds sprake als er toeristen worden aangetroffen én sprake is van meer dan vier slaapplaatsen. In het bestreden besluit is nog gewezen op artikel 8.1 p, q en r van het bestemmingsplan “Zuidelijke binnenstad” dat hotelmatig gebruik ter plaatse niet toestaat en artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo (het verbod op strijdig gebruik).
3.2
Het bestuur heeft het pand direct gesloten omdat, gelet op de aangetroffen situatie sprake is van een logiesfunctie [2] en een logiesgebouw/hotel [3] met een vlucht- en brandonveilige situatie. Het bestuur heeft de voordeuren van de logiesverblijven daarom onmiddellijk afgesloten door de sloten ervan te vervangen om daarmee het gebruik ervan als logiesgebouw/hotel direct te staken. Het bestuur heeft [verzoekster] met het bestreden besluit in kennis gesteld van de toegepaste onmiddellijke bestuursdwang en dat het een sluiting voor de duur van in beginsel drie maanden betreft. Het bestuur heeft [verzoekster] gelast het gebruik als logiesgebouw te (laten) staken en gestaakt te houden.
Beoordeling van het besluit aan de hand van de gronden van [verzoekster] en [verzoeker] .
4.1
[verzoekster] en [verzoeker] wonen nu in de woning van [verzoeker] in Delft. [verzoeker] heeft die woning verkocht en zij willen samen met hun zoon [naam 2] in Amsterdam wonen. [verzoekster] en [verzoeker] zijn van mening dat sluiting voor de duur van drie maanden onnodig lang is. Zij voeren aan dat inmiddels een plan van aanpak bij het bestuur is ingediend en zij in staat zijn om aan alle brandveiligheidseisen te voldoen. Ook verhuren zij aan niet meer dan vier personen. De grondslag om spoedeisende bestuursdwang toe te passen is volgens hen inmiddels verdwenen. Volgens [verzoekster] voert zij in het pand een B&B die (inmiddels) aan de eisen voldoet.
4.2
De voorzieningenrechter komt op grond van dat wat in het rapport staat tot de conclusie dat de door het bestuur aangetroffen feitelijke situatie van het gebruik van het pand voldoet aan het begrip logiesgebouw zoals omschreven artikel 1.1 van het Bouwbesluit. Een dergelijk gebouw moet voldoen aan de eisen, die toeristen niet in een brandgevaarlijke situatie brengen en een veilige vluchtweg bieden bij brand. Dat niet is voldaan aan de brandveiligheidseisen die gelden voor een logiesgebouw is ook niet in geschil. Het stadsdeel heeft onder meer ter zitting gewezen op de grote en reële brandveiligheidsrisico’s voor logiesverblijven. Dat betekent dat het stadsdeel zwaar heeft mogen tillen aan de situatie en met spoedeisende bestuursdwang heeft mogen optreden en het pand heeft mogen sluiten. Ten aanzien van de bezwaren over de duur van de bestuursdwang, verwijst de voorzieningenrechter naar de vaste jurisprudentie [4] waarin is geoordeeld dat een sluiting van in beginsel drie maanden mag. Het bestuur heeft bovendien toegelicht met de sluiting van drie maanden de loop naar het pand te willen stoppen. De voorzieningenrechter acht de sluiting van drie maanden daarom ook in het geval van verzoekers niet onredelijk lang.
4.3
Op de zitting is uitvoerig stilgestaan bij de plannen van aanpak van respectievelijk 26 oktober 2018, 16 november 2018. Zoals op de zitting is besproken, blijft de brandveiligheid daarin een probleem en voldoet het plan ook niet aan de overige eisen om een B&B te mogen exploiteren in de omschrijving zoals die daarvan is gegeven in verweerders beleid. Zo is namens het bestuur aangegeven dat alleen een B&B kan worden toegestaan op de tweede en derde etage. De andere ruimten voldoen niet aan de eisen voor verblijfruimten uit het Bouwbesluit. Ook wil het bestuur duidelijk hebben waar er op de tweede en derde etage wordt gewoond door [verzoekster] en [verzoeker] en waar er (dan) wordt verhuurd voor B&B. Dat kan zoals op de zitting is toegelicht met een plattegrond waar met rood en groen wordt aangegeven wat het woongedeelte is en wat voor de B&B is bestemd. Wat volgens het bestuur in het plan van aanpak ook niet strookt met het hebben van een B&B is, dat er vervanging wordt geregeld als [verzoekster] en [verzoeker] niet aanwezig zijn. Voor een B&B is het op grond van het beleid noodzakelijk dat de bewoner de B&B runt. Zoals het er nu voorstaat is het college er terecht niet van overtuigd geraakt dat het plan van aanpak nog steeds niet aan de voorwaarden waaronder een B&B mag worden geëxploiteerd.
4.4
[verzoekster] en [verzoeker] bestrijden dat er in strijd is gehandeld met het bestemmingsplan. Hoewel dit in het bestreden besluit wel als overtreding staat vermeld is dat geen reden geweest voor de onmiddellijke sluiting van het pand. Dat is de brandveiligheid en het ontbreken van een brandveiligheidsvergunning. De voorzieningenrechter laat zich daarom niet uit of er sprake is van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik, en evenmin over het plan dat is overgelegd bij brief van 13 december 2018.
4.5
[verzoekster] en [verzoeker] wijzen er verder nog op dat per 18 januari 2019 de woning van [verzoeker] is verkocht. Zij hebben dan geen dak meer boven hun hoofd. Het besluit van het college maakt hen dakloos. De gemachtigde van het bestuur heeft daarover gezegd dat met het besluit niet is beoogd om hen dakloos te maken. Wat met het besluit wordt beoogd is dat mensen woonruimte gebruiken in overeenstemming met de wet en regelgeving. Directe terugkeer naar het pand is altijd mogelijk als [verzoekster] en [verzoeker] afzien van verhuur van ruimte voor hun B&B. De voorzieningenrechter ziet daarom geen reden waarom verweerder niet had mogen vasthouden aan de sluiting van drie maanden.
4.6
Gelet hierop zal het bestreden besluit in bezwaar waarschijnlijk standhouden. Het verzoek wordt daarom afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.E. Toonen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 2.1 van de Wabo, onder d is in bepaalde gevallen een omgevingsvergunning voor de brandveiligheid nodig. Die gevallen staan in artikel 2.2 Bor (bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen, dan wel het in afwijking daarvan bij de bouwverordening, bedoeld in artikel 8 van de Woningwet, bepaalde aantal personen). In artikel 4.1 van de Amsterdamse bouwverordening is dit aantal teruggebracht tot vier personen.
2.Bouwbesluit 2012 artikel 1.1, tweede lid, logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen;
3.Artikel 1.1 derde lid, logiesgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin meer dan een logiesverblijf ligt, dat is aangewezen op een gezamenlijke verkeersroute;