Overwegingen
Wat is er voorafgegaan aan deze procedure?
1. [eiser 2] is lid van [club naam] . Tot voor kort was [eiser 2] ook ‘Sergeant at Arms’ bij [club naam] . [eiser 2] is naar eigen zeggen al 18 jaar beveiliger. Hij is tevens eigenaar van de particuliere beveiligingsorganisatie [eiser 1] .
2. Bij besluit van 23 december 2014 is aan [eiser 1] vergunning verleend om vanaf 1 januari 2015 voor de duur van vijf jaar een particuliere beveiligingsorganisatie in stand te houden. In datzelfde besluit is aan [eiser 2] vanaf 1 januari 2015 voor de duur van vijf jaar toestemming verleend om leiding te mogen geven aan [eiser 1] .
3. Op 17 mei 2015 heeft de korpschef van de Nationale Politie in een ambtsbericht aan verweerder meegedeeld, samengevat, dat er aanwijzingen zijn dat [eiser 2] in criminele kringen verkeert.
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aan [eiser 1] verleende vergunning en de aan [eiser 2] verleende toestemming ingetrokken. Volgens verweerder verkeert [eiser 2] in kringen waarbinnen geweld of bedreiging met geweld niet wordt geschuwd. De integriteit van [eiser 2] is daarom niet meer boven iedere twijfel verheven en hij is niet langer voldoende betrouwbaar als leidinggevende van een beveiligingsorganisatie, aldus verweerder.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
6. Eisers hebben in beroep – samengevat – het volgende aangevoerd. [club naam] is geen Outlaw Motorcycle Gang (OMG) of een MotorClub (MC) en ook geen supportclub van de Hells Angels. [club naam] is een vriendengroep met een gedeelde passie voor motoren. Het is eisers niet duidelijk waarop verweerder baseert dat andere leden van [club naam] strafrechtelijke antecedenten hebben. [eiser 2] was daar in elk geval niet van op de hoogte en hoefde daar ook niet van op de hoogte te zijn. Eisers vinden verder dat verweerder ten onrechte waarde blijft hechten aan de huiszoeking in 2015. De toen aangetroffen hennep behoorde niet toe aan [club naam] . Eisers stellen dat er geen reden is om te twijfelen aan de integriteit en betrouwbaarheid van [eiser 2] . Verweerder blijft ook ten onrechte veel waarde hechten aan het dragen van de louter symbolische patch ‘Sergeant at Arms’ en de colors.
Het standpunt van verweerder
7. In beroep handhaaft verweerder zijn standpunt dat [eiser 2] onvoldoende betrouwbaar is om als leidinggevende van een beveiligingsorganisatie te werken en om beveiligingswerkzaamheden te verrichten, omdat [eiser 2] in criminele kringen verkeert. Volgens verweerder kiezen [eiser 2] , voormalig ‘Sergeant at Arms’ van [club naam] , en drie andere medewerkers van [eiser 1] er vrijwillig voor om in hun vrije tijd om te gaan met personen die strafbare feiten plegen of hebben gepleegd (leden van [club naam] ). Verder is volgens verweerder [club naam] een supportclub van de Hells Angelsen onderhoudt [eiser 2] nauwe contacten met leden van de Hells Angels. Hierdoor kan het aanzien en de goede reputatie van de beveiligingsbranche worden geschaad.
8. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
De beoordeling door de rechtbank
9. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Statekomt Onze Minister beoordelingsruimte toe bij de beoordeling of een betrokkene voldoende betrouwbaar is. De invulling die in paragraaf 2.3, aanhef en onder c, van de Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 2014 (hierna: de Beleidsregels) aan de term 'betrouwbaarheid' is gegeven, is niet onredelijk of anderszins rechtens onjuist. Aan medewerkers in de beveiligingsbranche worden, gelet op de aard van deze branche, hogere eisen gesteld dan aan medewerkers in willekeurige andere betrekkingen. Dit betekent dat Onze Minister als beoordelingsmaatstaf mag hanteren, dat de betrouwbaarheid en integriteit van beveiligingsmedewerkers boven iedere twijfel verheven dienen te zijn.
Verkeert [eiser 2] in criminele kringen?
10. Verweerder heeft in beroep verwezen naar een geanonimiseerd overzicht met als titel ‘ [club naam] Amsterdam overzicht antecedenten afgelopen 8 jaar per lid (peildatum 9 augustus 2018)’ (hierna: het overzicht). Uit het overzicht blijkt volgens verweerder dat het merendeel van de leden van [club naam] strafrechtelijke antecedenten heeft voor geweldsmisdrijven en drugsgerelateerde delicten. De rechtbank constateert dat uit het overzicht niet blijkt wie deze negen personen zijn. Voor de rechtbank is nu dus niet na te gaan of deze personen ook lid zijn van [club naam] . De rechtbank is daarom van oordeel dat het overzicht, zonder aanvullende informatie, geen grondslag biedt voor de stelling van verweerder dat veel leden van [club naam] strafrechtelijke antecedenten hebben. Verweerder heeft geen andere stukken overgelegd die deze stelling kunnen onderbouwen. Het verwijt dat [eiser 2] verkeert in kringen van mensen met strafrechtelijke antecedenten is daarom niet komen vast te staan.
Is [club naam] een supportclub van de Hells Angels?
11. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder onvoldoende feitelijke gegevens heeft aangedragen om tot de conclusie te komen dat [club naam] een supportclub is van de Hells Angels. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis genomen van de door de korpschef in de zaak AMS 18/288 vertrouwelijk overgelegde notulen van het ‘Westelijk overleg gehouden bij Road Knights MC d.d. 09-03-16’. Verweerder heeft ook op de zitting naar de inhoud van die stukken verwezen. De inhoud van deze notulen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat [club naam] een supportclub is van de Hells Angels. Uit de notulen blijkt slechts dat namens [club naam] iemand aanwezig was bij het overleg. Ook uit de door de korpschef in de zaak AMS 18/288 bij zijn verweerschrift van 12 oktober 2018 overgelegde productie 7 (‘Intimidatie door verstoring openbare weg tijdens begrafenis’ en ‘Hells Angels en supportclubs op choppershow’), waar ook verweerder naar heeft verwezen, blijkt slechts dat leden van [club naam] aanwezig waren bij respectievelijk de begrafenis en de choppershow, maar hieruit blijkt niet dat [club naam] een supportclub is van de Hells Angels. Hetgeen de Korpschef in dit verband heeft aangevoerd met betrekking tot de soortgelijke uiterlijke presentatie van [club naam] als de Hells Angels, de bij de Hells Angels opgerolde hennepplantage en het commentaar over de aangetroffen hennep van een woordvoerder van [club naam] zijn, ook wanneer deze omstandigheden in samenhang worden bezien, onvoldoende voor de conclusie dat [club naam] als een supportclub van de Hells Angels is aan te merken.
Contacten met leden van de Hells Angels
12. Verweerder heeft in beroep, met toepassing van artikel 8:29 van de Awb, foto’s en waarnemingen overgelegd. De rechtbank heeft kennis genomen van deze foto’s en waarnemingen. Niet in geschil is dat er wel eens contact is tussen leden van [club naam] en leden van de Hells Angels. Zo heeft [eiser 2] ter zitting verklaard dat hij connecties heeft met leden van de Hells Angels. Uit de door verweerder overgelegde waarnemingen en foto’s blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de personen met wie [eiser 2] of andere leden van [club naam] contact hebben gehad een strafblad hebben of van wie aannemelijk is dat zij betrokken zijn (geweest) bij strafbare feiten. Het enkele feit dat [eiser 2] of andere leden van [club naam] contact hebben met personen die lid zijn van de Hells Angels is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te concluderen dat [eiser 2] in criminele kringen verkeert.
13. Gelet op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 10, 11 en 12 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser 2] in criminele kringen verkeert.
14. De gemachtigde van eisers heeft de rechtbank verzocht om de heer [naam] op te roepen als getuige. Reeds omdat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser 2] in criminele kringen verkeert, ziet de rechtbank geen aanleiding [naam] in deze procedure alsnog als getuige te horen.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich, gelet op al het bovenstaande, in het bestreden besluit niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat [eiser 2] onvoldoende betrouwbaar is om als leidinggevende van een beveiligingsorganisatie te werken en om beveiligingswerkzaamheden te verrichten.
16. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:46 en 7:12 van de Awb. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat verweerder aan de hand van de feiten en omstandigheden opnieuw moet oordelen over de betrouwbaarheid van [eiser 2] . Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
17. Eisers hebben de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de door hen geleden schade. Omdat eisers de door hen geleden schade niet hebben onderbouwd, zal de rechtbank het verzoek om schadevergoeding afwijzen.
18. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
19. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).