Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 augustus 2016 en het herstelexploot van 10 oktober 2016;
- de akte overlegging producties, met producties 1 - 85 en (deels overlappend)
- de akte overlegging producties, met productie 86 (beslagstukken);
- de conclusie van antwoord, tevens van eis in het incident, met producties 1 – 40;
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties 86 (verkeerd genummerd) en 87;
- de beslissing van de rolrechter, vastgelegd in de brief van de griffier van 21 april 2017, dat op de incidentele vordering niet eerst en vooraf zal worden beslist en dat een comparitie van partijen zal worden gehouden zowel in de hoofdzaak als het incident;
- de brief van de rechtbank van 6 juni 2017 waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld te re- en dupliceren;
- de conclusie van repliek, tevens akte wijziging van eis, met producties 88 - 100 en producties L – Z;
- de conclusie van dupliek, tevens van antwoord wijziging eis, met producties 41- 55;
- de akte uitlating producties, met producties 101 - 113, van NGen;
- de akte uitlating producties van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ;
- de brief van de rechtbank van 11 juli 2018 waarin de datum van de comparitie van partijen is bepaald;
- de door de griffier opgemaakte akte van depot van een USB-stick door NGen;
2.De feiten
Article 1 – Existing Loan Facility
(…)
“based on information provided by NGEN”heeft [naam bedrijf 1] in juli 2016 een rapport uitgebracht. Daarin wordt NGen per 31 december 2015 gewaardeerd op € 8,3 tot € 8,7 miljoen negatief.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
financing stophaar financiering ten behoeve van de ontwikkeling van Ardox-X stopgezet, gedreigd de hele lening op te eisen en zich vrij geacht om haar pandrecht op het octrooi op Ardox-X uit te winnen. Hierdoor is de onderneming van NGen onfinancierbaar geworden. Dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] feitelijk niet is overgegaan tot voortijdige opeising en uitwinning van haar lening, heeft dit niet kunnen afwenden. Voor potentiële investeerders was het inroepen van de
financing stopal voldoende aanleiding om niet te willen investeren. Als [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet zou zijn tekortgeschoten, had NGen, gelet op de goede resultaten van het [naam bedrijf 2] -onderzoek, de voor de volgende ontwikkelfase benodigde € 5 miljoen aan financiering zeker bijeen gekregen, vooral omdat ook [naam bedrijf 2] met haar wetenschappelijke team NGen ondersteuning had aangeboden bij de investeringsrondes die bij [naam bedrijf 2] gehouden zouden worden. Dat geldt ook voor de financiering van de daaropvolgende fase en de eindfase voorzien in het businessplan in respectievelijk 2013 en 2014. Gezien het eerder verkregen kapitaal van meer dan € 17 miljoen aan financieringen, zouden dit relatief kleine vervolg financieringsrondes zijn, ondersteund door harde onderzoeksresultaten en door [naam bedrijf 2] . Bij de geplande succesvolle afronding van het businessplan zou het patent op de Ardox-X basistechnologie, dat in februari 2016 verliep, tijdig zijn verlengd. Het [naam bedrijf 2] -onderzoek is echter pas achttien maanden later dan gepland afgerond doordat [naam bedrijf 2] de werkzaamheden had stopgezet toen haar rekeningen, door toedoen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] , niet werden betaald. Zonder de bescherming van een patent is het niet mogelijk Ardox-X winstgevend in de markt te zetten. Als [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet was tekortgeschoten, had NGen bij de succesvolle afronding van het businessplan aanzienlijke winsten/waarden gegenereerd met het verstrekken van licenties en andere transacties. Als gevolg van de tekortkomingen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft NGen de in de vorderingen (1) en (2) genoemde bedragen niet kunnen realiseren en de als (3) en (6) gevorderde kosten tevergeefs gemaakt.
financing stop– kort gezegd, de zorgen die zij had over de wijze waarop NGen op dat moment haar onderneming voerde – naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende waren om de
financing stopte rechtvaardigen, maar dat dat niet betekent dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] die zorgen niet mocht hebben en daaraan niet de conclusie mocht verbinden dat zij niet langer vertrouwen had in NGen en haar lening in juni 2014 wilde opeisen.
Anders dan NGen tot uitgangspunt lijkt te nemen, mag uit deze ‘voorshandse aannames’ niet worden afgeleid dat zij in deze schadestaatprocedure (de hoogte van) de schade en het causale verband tussen tekortkomingen en die schade niet meer hoeft te stellen en, bij betwisting, (nader) te onderbouwen en zo nodig te bewijzen.
financing stopinriep en het bestaan van de garantieverplichting ontkende, waardoor de rekeningen van [naam bedrijf 2] niet langer betaald konden worden. Toen NGen, na het arrest van het hof, alsnog de eerste vier facturen van [naam bedrijf 2] betaalde, heeft [naam bedrijf 2] het onderzoek hervat maar was de vertraging een feit. Op basis van hetgeen NGen naar voren heeft gebracht, kan de rechtbank niet zonder meer vaststellen dat de vertraging van het [naam bedrijf 2] -onderzoek (uitsluitend) is ontstaan door de het niet-betalen van de rekeningen ten gevolge van de
financing stopen het niet uitbetalen onder de garantie, maar dat is voor de verdere beoordeling ook niet van belang. Ter comparitie heeft NGen immers duidelijk gemaakt dat haar schade niet (alleen) het directe gevolg is van de vertraging bij [naam bedrijf 2] . Van de kant van NGen zijn namelijk de volgende verklaringen afgelegd:
financing stopte hebben ingeroepen, niet uitdrukkelijk, in brieven aan andere financiers, afstand heeft willen nemen van haar door het hof als onjuist beoordeelde standpunt dat zij, [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] , goede gronden had om de betalingen onder de leningovereenkomst te staken. Hiermee miskent NGen echter dat deze schadestaatprocedure alleen kan gaan over de gevolgen van de in de hoofdprocedure vastgestelde tekortkomingen. Niet-rectificeren behoort daar niet toe. Zoals hiervoor ook is overwogen, betekent de omstandigheid dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] geen juridische grond voor het stopzetten van haar betalingen had, nog niet dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] verplicht was er weer vertrouwen in te hebben dat NGen tot een succesvolle ontwikkeling van het beoogde geneesmiddel zou kunnen komen en daarmee dat zij de geleende gelden ooit zou kunnen terugbetalen. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt gemotiveerd en onbetwist dat zij dat vertrouwen sinds het voorjaar 2011 niet meer had en dat het ook niet meer is teruggekomen. Het stond [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vrij de lening per 1 juni 2014 op te eisen en het stond haar ook vrij (ruim) van tevoren aan te kondigen dat zij van plan was dat te doen.
financing stopen het ten onrechte ontkennen van het bestaan van een garantie met betrekking tot de laatste factuur van [naam bedrijf 2] . De rechtbank begrijpt dat hiermee is bedoeld dat potentiële financiers van de volgende fase door toedoen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] al vanaf medio 2011 moesten vrezen dat zij haar lening zou gaan opeisen op de overeengekomen einddatum en dat daardoor vanaf dat moment niemand die aanvullende middelen wilde verstrekken.
financing stophad beroepen en was gebleken dat zij de lening op de einddatum zou opeisen. Maar zoals hiervoor is al geoordeeld, bestond voor [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] in geen geval een verplichting om vertrouwen over het succes van de onderneming van NGen uit te stralen. Dat zij het recht had de lening op de overeengekomen datum op te eisen, staat ook vast. Beide feiten zou NGen ook hebben moeten
disclosenals [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet was tekortgeschoten. De redenering van NGen houdt kennelijk in dat nieuwe potentiële financiers de positie van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zouden hebben genegeerd als [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] de
financing stopniet had ingeroepen. Zonder nadere toelichting is die redenering niet te volgen. En enige nadere toelichting op het causale verband, in het bijzonder deze ‘schakel’, heeft NGen niet gegeven. In de processtukken heeft zij – ook nadat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] het causale verband tussen haar tekortkomingen en de door NGen gevorderde (zeer omvangrijke) schade uitvoerig en gemotiveerd had betwist – bij repliek volstaan met de blote stelling dat het aannemelijk is dat de volledige teloorgang van haar onderneming het gevolg is van (onder meer) het ten onrechte inroepen van de
financing stop. Ondanks dat zij daartoe vervolgens door de rechtbank uitdrukkelijk was uitgenodigd, heeft zij bij de comparitie de gelegenheid ook niet te baat genomen om het causale verband (in het licht van de betwisting door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ) nader toe te lichten. Op het door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] reeds bij antwoord naar voren gebrachte betoog, dat als wordt aangenomen dat de onderzoeksresultaten zo veelbelovend waren als NGen stelt, het volstrekt ondenkbaar is dat en waarom NGen achttien maanden later niet alsnog in staat zou zijn geweest om vervolgfinanciering aan te trekken, is NGen in het geheel niet ingegaan. Bij gebreke van enige toelichting van NGen op dit punt, kan de rechtbank niet anders dan zich bij dit betoog van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aansluiten.
13.496,00(3,5 punten à € 3.856,00)