Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
DEXIA NEDERLAND B.V.,
1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 mei 2015 van 7 eisers, waaronder [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] , met producties.
- het verzoek van 27 mei 2015 van Dexia om splitsing van het procesdossier en de reactie van 4 juni 2015 van eisers.
- Bij rolmededeling van 18 juni 2015 is beslist dat vooralsnog geen aanleiding wordt gezien het procesdossier te splitsen. Vervolgens is bepaald dat Dexia in de gelegenheid wordt gesteld een conclusie van antwoord in te dienen. Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie en de eis in reconventie van Dexia, met producties.
- Bij tussenvonnis van 13 augustus 2015 is bepaald dat de onderhavige zaak schriftelijk zal worden voortgeprocedeerd. Vervolgens zijn ingediend.
- de conclusie van repliek in conventie en van conclusie van antwoord in reconventie van eisers, met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie en de conclusie van repliek in reconventie van Dexia,
- de conclusie van dupliek in reconventie van eisers, met producties,
- de akte uitlaten producties in reconventie van Dexia, waarbij zij haar eis in reconventie wijzigt.
- Bij tussenvonnis van 7 april 2016 is bepaald dat de onderhavige zaak wordt aangehouden tot de Hoge Raad met betrekking tot gestelde vragen over de adviserende rol van de tussenpersoon bij het aangaan van de effectenlease-overeenkomsten een arrest heeft gewezen. De Hoge Raad heeft op 2 september 2016 dienaangaande een arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2016:2012).
- Bij rolmededelingen van 25 augustus 2016 en 22 september 2016 zijn partijen (eisers als eerste) in de gelegenheid gesteld hun stellingen aan te passen en uiteen te zetten wat de gevolgen zijn van dit arrest voor de onderhavige zaak. Vervolgens zijn ingediend:
- de akte en aanvulling akte van eisers,
- de akte uitlaten van Dexia, met producties.
- Bij tussenvonnis van 22 juni 2017 is beslist dat het procesdossier zal worden gesplitst. Vervolgens is bepaald dat eisers in de gelegenheid wordt gesteld per eiser een nadere akte in te dienen. Vervolgens zijn ingediend:
- de nadere akte van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van Dexia, waarbij zij haar vordering wijzigt, met producties.
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] , met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van Dexia,
- de conclusie van dupliek in reconventie van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] , met producties,
- Bij rolmededeling van 11 januari 2018 is de onderhavige zaak aangehouden tot de Hoge Raad heeft beslist op het cassatieberoep gericht tegen het arrest van het Hof Amsterdam van 1 augustus 2017 (waarin het Hof Amsterdam afwijkt van het arrest van 2 september 2016 van de Hoge Raad). De Hoge Raad heeft op 12 oktober 2018 arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2018:1935), waarbij zij niet terug komt op haar arrest van 2 september 2016.
3.Vordering van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]
€ 23.696,87 en subsidiair een schadevergoeding ten bedrage van € 18.957,50.
-Tot besluit vordert [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] Dexia te veroordelen de uitbetaling van voornoemde bedragen te verrichten aan/op bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van [naam] conform het gestelde in de volmacht.
4.Vordering van Dexia
5.Beoordeling
25 september 2016 en bij tussenvonnis van 23 februari 2017.
12 oktober 2018 (respectievelijk ECLI:NL:HR:2016:2012 en ECLI:NL:HR:2018:1935) beoogt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] alle schade door Dexia te laten dragen, omdat er geen enkele sprake is van eigen schuld als bedoeld in artikel 6:101 BW. Uit deze arresten volgt echter dat dit beroep slechts kan slagen indien aan beide in r.o. 5.10 en 5.11 bedoelde voorwaarden is voldaan. Noodzakelijk is dat vast komt te staan dat er sprake is geweest van een door de tussenpersoon gegeven persoonlijk financieel advies als hiervoor bedoeld. Daarnaast is eveneens noodzakelijk dat vast komt te staan dat Dexia dit wist of behoorde te weten.
De daarmee samenhangende stelplicht en bewijslast rusten op [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] . Er is geen grond aanwezig voor toepassing van een bijzondere bewijslastverdeling. Nu het [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] is die een beroep doet op de billijkheidsgronden als bedoeld in artikel 6:101 BW berust de bewijslast ten aanzien van de feiten en omstandigheden waaruit die gronden moeten blijken bij [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] . Dit is bovendien ook redelijk aangezien het gegevens betreft die zich voornamelijk in zijn privésfeer bevinden of zich hebben bevonden.