4.12.De rechtbank is echter van oordeel dat de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Voorheen, toen er nog een indicatiebesluit lag van verweerder, was er maar één mogelijkheid voor de zorgvrager om kenbaar te maken dat hij het niet eens was met het besluit, namelijk middels het indienen van een bezwaarschrift. Nu zijn er, zoals hiervoor onder 4.3 is weergegeven, meerdere acties in het besluit vermeld die de zorgvrager kan ondernemen als hij het niet eens is met het ondersteuningsplan. Het bieden van meerdere mogelijkheden op zichzelf maakt niet dat een besluit zo onduidelijk is dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is. Echter, ter zitting is gebleken dat wanneer de zorgvrager een onafhankelijk onderzoek wil aanvragen bij het [bureau] (genoemd als een van de mogelijk te ondernemen acties) de zorgvrager het ondersteuningsplan juist niet dient te ondertekenen, omdat er in geval van ondertekening door zowel de zorgvrager als door de klanthouder sprake is van een genomen besluit, waartegen alleen het indienen van bezwaar mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat het niet van de burger kan worden verlangd dat hij erop bedacht is dat de bezwaartermijn gaat lopen vanaf het moment dat het ondersteuningsplan door beide partijen is ondertekend. Dat in de bezwaarclausule, die eerst op het achterblad staat weergegeven, is vermeld dat bezwaar kan worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop het ondersteuningsplan is ondertekend is hiertoe onvoldoende. In het ondersteuningsplan dient, juist gelet op de vorm daarvan en de daarin verschillende geboden mogelijkheden als de zorgaanvrager het niet eens is met het ondersteuningsplan, duidelijk te worden vermeld wanneer het besluit tot stand is gekomen en dat in dat geval alleen bezwaar kan worden ingesteld als de zorgaanvrager het niet eens is met het besluit, conform de regels in de bezwaarclausule. Dat is nu niet het geval.
5. Uit het voorgaande volgt dat verweerder het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
6. De door eiseres overige aangevoerde gronden (waaronder de stelling dat het door verweerder overgelegde [naam] -rapport niet op objectieve criteria stoelt) zal de rechtbank niet bespreken, nu deze gronden buiten de omvang van het geding vallen. Verweerder zal namelijk eerst inhoudelijk moeten beslissen op het bezwaar van eiseres.
7. Gelet op het voorgaande verklaart de rechtbank het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).