ECLI:NL:RBAMS:2018:8610

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
C/13/637321 HA 17-1085
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over eigendomsrecht en schadevergoeding na sloop van boten

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 14 november 2018, betreft het een geschil tussen een jachthaveneigenaar en een booteigenaar over de eigendom van boten en de schade die de booteigenaar heeft geleden na de sloop van zijn boten. De booteigenaar had zijn boten, waaronder twee motorkruisers en een Polaris, in de jachthaven gestald op basis van een mondelinge overeenkomst. De jachthaveneigenaar heeft de boten echter naar de sloop gebracht, omdat de booteigenaar geen liggeld had betaald en de boten in slechte staat zouden zijn. De rechtbank oordeelt dat de jachthaveneigenaar geen afstand van eigendom van de boten had mogen aannemen, aangezien de booteigenaar niet had aangegeven afstand te doen van zijn eigendom. De rechtbank laat de booteigenaar toe tot bewijslevering van de hoogte van de schade die hij heeft geleden door de sloop van zijn boten. De schade omvat de waarde van de boten en de spullen die zich in de boten bevonden. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan in afwachting van de bewijslevering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/637321 / HA ZA 17-1085
Vonnis van 14 november 2018
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H.J. Oosterhagen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. L.W. Tellegen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 mei 2018 met de daarin vermelde stukken,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 augustus 2018 met de daarin vermelde stukken,
- de brieven van 4 september 2018 aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en van 5 september 2018 aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met opmerkingen over en met betrekking tot het proces-verbaal, welke aan het proces-verbaal zijn gehecht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] exploiteert via eenmanszaak [naam bedrijf] in het [adres] in [plaats] een jachthaven waar men tegen betaling een vaartuig kan stallen of een ligplaats kan innemen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is eigenaar van drie boten (een Motorkruiser van tien meter, een Motorkruiser van acht meter en een Polaris van zes meter). [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn in april 2012 mondeling overeengekomen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn boten in de jachthaven mocht stallen.
2.2.
Ten behoeve van de Motorkruiser van tien meter is een koopcontract ondertekend op 14 mei 2012 door [naam 1] (hierna: [naam 1] ), die de boot op 30 juli 2012 zou ophalen. Ten behoeve van de Motorkruiser van acht meter is een koopcontract ondertekend op 18 mei 2012 door [naam 2] (hierna: [naam 2] ), aan wie de boot niet na 30 juli 2012 zou worden opgeleverd. De Polaris had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor eigen gebruik.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de boten naar de sloop gebracht. Dit blijkt uit de e-mail van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 2 mei 2013 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aansprakelijk gesteld voor de geleden schade per brief van zijn advocaat op 9 mei 2017.
2.5.
Een medewerker van [naam bedrijf] , [naam 3] verklaart, voor zover van belang, als volgt:
“Ik kan mij nog herinneren dat de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] boten bij [naam bedrijf] had gestald (in tijdelijke stalling). Deze boten waren in zeer slechte staat: er lagen geen spullen in de boten. Er zou op de gebruikelijke manier betaald worden voor de stalling van de boten.”
“Op een gegeven moment hebben wij de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dringend verzocht om de boten te komen ophalen. De heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ondanks meerdere verzoeken nooit zijn boten opgehaald en was onbereikbaar. Uiteindelijk heeft [naam bedrijf] de boten naar de sloop laten vervoeren.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad samengevat –
- veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 15.500,00 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vermeerderd met rente en kosten,
- een verklaring voor recht dat de in de dagvaarding beschreven inboedel van de boten in eigendom toebehoort aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hiertoe € 15.229,62 te betalen te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten,
- veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 2.500,00 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vermeerderd met de rente en kosten,
- veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 1.086,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.
3.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat de boten zijn eigendom waren en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ze daarom niet naar de sloop had mogen brengen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient de schade die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daardoor lijdt, zijnde de waarde van de boten, de waarde van de spullen die in de boten lagen en de kosten van de kussens, te vergoeden. De waarde van de boten bedroegen de verkoopprijzen van de Motorkruisers en de waarde (niet zijnde de inkoopprijs) van de Polaris, respectievelijk: 8.000 + 4.500 + 3.000 = € 15.500,00. De waarde van de spullen die zich in de boten bevonden bedroeg in totaal € 15.229,29. De waarde van de kussens bedroeg € 2.500,00.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert samengevat - veroordeling uitvoerbaar bij voorraad van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van € 2.415,00 vermeerderd met rente en kosten.
3.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt hij met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is overeengekomen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] € 35,00 per dag zou betalen voor de stalling van de boten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient daarom 35 × 69 = € 2.415,00 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen.
3.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] eigenaar was van de boten, dat deze boten in de jachthaven lagen en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de boten heeft laten slopen.
4.2.
Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] eigenaar was van de boten, wil zeggen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ze niet zonder zijn toestemming mocht verwijderen, tenzij, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] afstand had gedaan van de boten of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarop mocht vertrouwen. Volgens artikel 5:18 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt de eigendom van een roerende zaak verloren, wanneer de eigenaar het bezit prijsgeeft met het oogmerk om zich van de eigendom te ontdoen. Nu degene die de zaak in bezit wil nemen moet beoordelen of de vroegere bezitter de zaak heeft prijsgegeven met het oogmerk om zich van de eigendom te ontdoen, geldt artikel 3:35 BW. Hij mag aan de handeling van hem die het bezit heeft prijsgegeven de uitleg geven die een redelijk oordelend mens onder de gegeven omstandigheden aan de handeling mocht geven (TM, Parl. Gesch, BW Boek 5, p.115). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft hiertoe aangevoerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de boten ruim zeven maanden zonder nader bericht heeft achterlaten, de boten in zeer slechte staat verkeerden en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet voor de stalling van de boten betaalde. Met betrekking tot deze drie stellingen is de rechtbank vooraleerst van oordeel dat, al zouden zij komen vast te staan, zij ook in samenhang bezien nog steeds onvoldoende zijn om tot het oordeel te komen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] afstand zou hebben gedaan van de boten. Daarbij komt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verklaard dat hij het was die steeds contact opnam met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , maar dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niets van zich liet horen (ter zitting heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitgelegd dat hij geen voicemail bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kon inspreken en hem geen e-mail heeft gestuurd) en de boten niet in slechte staat verkeerden (hierop wordt later inhoudelijk ingegaan). Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen afstand heeft gedaan van de eigendom van de boten, had [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ze niet mogen verwijderen (en naar de sloop mogen brengen). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is daarom gehouden de schade die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft geleden door onherstelbare verwijdering, te vergoeden.
4.3.
De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleden schade behelst in ieder geval de waarde van de boten op het moment dat zij naar de sloop werden gebracht. Hiertoe heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de koopcontracten van de Motorkruisers overgelegd. Deze koopcontracten zijn echter onvoldoende om de waarde van de boten te kunnen vaststellen. De prijs is niet objectief bepaald (de kopers kunnen verschillende redenen hebben gehad om een bepaalde prijs voor de boten te betalen), de verkoopprijs kon de prijs zijn na opknappen (waarvan niet vaststaat dat dat is gebeurd) en in ieder geval één van de kopers is bevriend met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Met betrekking tot de Polaris zijn geen stukken overgelegd. Daartegenover heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , onderbouwd met de verklaring van werknemer [naam 3] , gesteld dat de boten niet meer waren dan een wrak. Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde waarde voldoende heeft betwist en de boten er niet meer zijn, kan de rechtbank op dit moment de schade niet vaststellen. De bewijslast op dit punt ligt bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die zich beroept op de rechtsgevolgen van zijn stellingen, namelijk dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een bepaalde waarde moet vergoeden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal daarom worden toegelaten tot het bewijs wat de waarde was van de boten op het moment dat zij verwijderd werden om naar de sloop gebracht te worden.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft tevens de waarde van de spullen die zich op de boten bevonden voldoende gemotiveerd betwist in het licht van de stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De bonnetjes die door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn overgelegd, bewijzen echter nog niet dat de op de bonnetjes genoemde spullen op de boten aanwezig waren op het moment van verwijderen. Ook hiertoe zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden toegelaten tot bewijs.
4.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] wil verder veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 2.500,00. Naar de rechtbank begrijpt, is dit de waarde van kussens die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geleverd zou hebben, maar die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar eigen zeggen ter zitting, ook weer meegenomen heeft. Wat daar ook van zij, de rechtbank zal dit bedrag afwijzen reeds bij gebrek aan enige begrijpelijke toelichting en onderbouwing.
4.6.
In afwachting van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
in reconventie
4.7.
Tussen partijen is in geschil of voor de stalling van de boten een vergoeding in geld is overeengekomen. De rechtbank zal echter eerst ingaan op het verweer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat de geldvordering is verjaard. Volgens artikel 3:307 lid 1 BW verjaart een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst tot een geven of doen door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat de boten van midden april tot en met midden juni 2012 stallingsplaatsen bezet hebben gehouden. Dit betekent dat de totale vordering vanaf midden juni 2012 opeisbaar is en midden juni 2017 is verjaard. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ter zitting weliswaar nog aangevoerd dat hij de verjaring per e-mail van 2 mei 2013 heeft gestuit door middel van de zinsnede: “(…) Met andere woorden, krijgen wij zelf na afvoeren van de wrakken nog steeds 3500 euro van jou. (…)”, maar de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis wordt ingevolge 3:317 lid 1 BW gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. De geciteerde zinsnede kan naar het oordeel van de rechtbank niet als zodanig worden gezien, zodat de vordering is verjaard.
in conventie en in reconventie
4.8.
In afwachting van de bewijslevering in conventie wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
laat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toe tot het bewijs van de gestelde schade met betrekking tot de boten en de daarop aanwezige spullen op het moment voorafgaand aan de sloop,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 november 2018voor uitlating door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , indien hij
getuigenwil laten horen, de getuigen direct moet opgeven en dat de griffie daarna contact opneemt met de advocaten voor de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten voor een als dan te bepalen periode, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Thomas, rechter, bijgestaan door mr. N.M. Meijler, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2018.