ECLI:NL:RBAMS:2018:8566

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
13/751286-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering en detentieomstandigheden in België

Op 28 september 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 30 maart 2018 is uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout, en strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon. De opgeëiste persoon, geboren in 1993, heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft op een nog niet gespecificeerd adres.

De procesgang omvat meerdere zittingen, waarbij de opgeëiste persoon steeds werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke. De rechtbank heeft de behandeling op verschillende momenten aangehouden om meer informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden in België. In een tussenuitspraak van 5 juli 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst vanwege recente ontwikkelingen in België. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 28 september 2018 geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan en heeft tevens bevolen dat een geldbedrag van € 607,85, dat in beslag is genomen, moet worden afgegeven aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751286-18
RK-nummer: 18/2249
Datum uitspraak: 28 september 2018
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering, die dateert van 30 maart 2018 en is aangevuld op 23 mei 2018, betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel.
Dit Europees Aanhoudingsbevel (EAB) is uitgevaardigd op 30 maart 2018 door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
verblijvend op het adres: [verblijfadres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 29 mei 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft op 29 mei 2018 de behandeling aangehouden voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit na te vragen wat het tijdstip is waarop het feit is gepleegd.
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 21 juni 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J. Asbroek.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft op 21 juni 2018 de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Bij tussenuitspraak van 5 juli 2018 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en voor onbepaalde tijd geschorst in verband met de recente ontwikkelingen in België met betrekking tot de detentieomstandigheden aldaar.
Het onderzoek is hervat op de openbare zitting van 14 september 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich wederom doen bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, advocaat te Amsterdam. De raadsvrouw heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft op 14 september 2018 de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsmandaat bij verstek van 30 maart 2018, uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, met kenmerk: 2018/051.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van België strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.

4.Tussenuitspraak 5 juli 2018

De rechtbank verwijst naar haar overwegingen in de tussenuitspraak van 5 juli 2018 ten aanzien van:
  • de strafbaarheid van de feiten;
  • de garantie als bedoeld in artikel 6 OLW en
  • de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW.
Die overwegingen dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

5.Detentieomstandigheden in België

Met betrekking tot de detentieomstandigheden verwijst de rechtbank naar haar eerdere uitspraak van 14 augustus 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5938. In die uitspraak is geoordeeld dat er geen sprake was van stakingen en dat de kans daarop ook niet meer reëel was, waardoor er geen sprake was van een toestand die strijdig is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Naar het oordeel van de rechtbank is die situatie nog steeds aan de orde.
6.
Slotsom
Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.
Daaruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen – een geldbedrag van € 607,85 – aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 312 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6, 7, 49 en 50 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
BEVEELTde afgifte van aan de uitvaardigende justitiële autoriteit van:
Geld, te weten € 607,85 (goednummer PL1700-2018093956-5579719).
Aldus gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. M.C.P. de Ridder en I. Verstraeten-Jochemsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 september 2018.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.