ECLI:NL:RBAMS:2018:8473
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering extra rechtsbijstand voor verdachte van ondersteuning van IS
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam. De eiser, die wordt verdacht van het ondersteunen van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS), had een aanvraag ingediend voor 50 extra uren rechtsbijstand. Deze aanvraag werd door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen, met als argument dat de zaak op dat moment niet als bewerkelijk kon worden beschouwd. De rechtbank heeft de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand in stand gehouden, waarbij werd opgemerkt dat de aanvraag om extra uren moet worden beoordeeld op het moment van indiening. De rechtbank oordeelde dat er op het moment van de aanvraag nog niet voldoende complexiteit was om extra uren te rechtvaardigen. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser en zijn advocaat, die stelden dat de zaak feitelijk en juridisch complex was, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden die door de eisers werden aangevoerd, op het moment van de aanvraag nog niet aan de orde waren en dat de Raad voor Rechtsbijstand terecht had geoordeeld dat de zaak niet bewerkelijk was. Het beroep van de eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegewezen.