ECLI:NL:RBAMS:2018:8379

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
13/665637-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak betreffende de voorbereiding of bevordering van de invoer van cocaïne

Op 26 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de strafbare voorbereiding of bevordering van de invoer van cocaïne. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 24 en 25 september en 12 november 2018. De officier van justitie, mr. M. al Mansouri, had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Burmeister, pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewijs voornamelijk bestond uit afgeluisterde gesprekken en observaties, maar dat deze onvoldoende specifiek waren om de betrokkenheid van de verdachte bij de strafbare feiten te bewijzen. De rechtbank heeft daarbij het kader van bewijslevering uit een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam in de megazaak Alpamayo in acht genomen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten en sprak hem vrij. Tevens werd besloten tot teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665637-15
Datum uitspraak: 26 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1965,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
[woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 24 september 2018, 25 september 2018 en 12 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. al Mansouri en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Burmeister naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015
tot en met 13 september 2016 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of (elders) in
Nederland en/of buiten Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland
brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans
bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of één of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te
doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn
en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad waarvan hij, verdachte en/of
zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat
zij bestemd was/waren tot het plegen van dat die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen
- ( meermalen) met elkaar en/of met één of meer andere (criminele) contact(en)
(telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- ( meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen
ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd (o.a. in diverse (weg)restaurants
en/of hotel(s)) en/of
- één of meer perso(o)n(en) éénmaal of meermalen met elkaar in contact
gebracht ten behoeve van de invoer en/of vervoer en/of aflevering van (een)
hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- ten tijde van voornoemde (telefoon)gesprekken en/of ontmoetingen aan/van
elkaar en/of aan/van één of meer andere (criminele) contact(en) al dan niet
in versluierd taalgebruik informatie verstrekt en/of ontvangen over de
hoeveelhe(i)d(en) verdovende middel(en) en/of de prijs hiervan en/of de
verdeling van (een percentage van) de opbrengst van (een) hoeveelhe(i)d(en)
verdovende middelen en/of de beloning voor het verlenen van diensten en/of
het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de invoer van (een)
hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- ten tijde van voornoemde (telefoon)gesprekken en/of ontmoetingen aan/van
elkaar en/of aan/van één of meer andere (criminele) contact(en) al dan niet
in versluierd taalgebruik informatie verstrekt en/of ontvangen over de
planning en/of de periode waarin en/of de tijdstippen waarop de verdovende
middelen vervoerd en/of ingevoerd zullen worden (onder meer 'het
cacaoseizoen' en/of 'januari/februari') en/of
- ten tijde van voornoemde (telefoon)gesprekken en/of ontmoetingen aan/van
elkaar en/of aan/van één of meer andere (criminele) contact(en) al dan niet
in versluierd taalgebruik informatie verstrekt en/of ontvangen over het
vervoer door middel van schepen en/of auto's en/of (cacao)containers en/of
grote zakken cacao en/of het uitladen van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende
middelen en/of
- ten tijde van voornoemde (telefoon)gesprekken en/of ontmoetingen aan/van
elkaar en/of aan/van één of meer andere (criminele) contact(en) al dan niet
in versluierd taalgebruik informatie verstrekt en/of ontvangen over het
regelen van één of meer pers(o)on(en) werkzaam (bij een bedrijf) in de haven
van Amsterdam en/of Rotterdam, welke perso(o)n(en) één of meer containers
weg- en/of apart kan/kunnen zetten (buiten het zicht van de douane) en/of
- ten tijde van voornoemde (telefoon)gesprekken en/of ontmoetingen aan/van
elkaar en/of aan/van één of meer andere (criminele) contact(en) al dan niet
in versluierd taalgebruik informatie verstrekt en/of ontvangen en/of
instructies gegeven en/of ontvangen ten behoeve van het uitladen van (een)
hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen die zich bevind(en) in één of meer
auto's en/of (cacao)containers en/of grote zakken cacao en/of
- één of meer aanbetaling(en) gedaan en/of ontvangen ten behoeve van de invoer
van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft, aan de hand van haar op schrift gestelde requisitoir, daartoe de in haar ogen relevante bewijsmiddelen opgesomd. Zij heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bij pleidooi aan de hand van zijn pleitnotities vrijspraak bepleit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het enige voor verdachte belastende bewijs bestaat uit de inhoud van tapgesprekken en tijdens stelselmatige observaties afgeluisterde gesprekken. Op basis van het dossier kan onvoldoende specifiek worden vastgesteld waar de afgeluisterde (telefoon-)gesprekken betrekking op hebben, zodat op basis daarvan niet kan worden geconcludeerd dat verdachte opzettelijk gedragingen heeft verricht met het oog op de voorbereiding van de invoer van cocaïne.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de zaak acht geslagen op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 december 2012 in de megazaak Alpamayo. [1] In die zaak heeft het gerechtshof een kader gegeven voor de beoordeling van de bewijswaarde en de bewijskracht van de inhoud van afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken, door het Openbaar Ministerie gepresenteerd als versluierd van karakter, en de te stellen eisen aan de verankering in ondersteunend bewijs.
De rechtbank zal het door het gerechtshof gegeven kader uiteenzetten en de onderhavige zaak aan de hand van dat kader beoordelen.
Inleidende overwegingen
Aan verdachte wordt verweten dat hij zich met anderen heeft schuldig gemaakt aan de strafbare voorbereiding of bevordering van de invoer van drugs zoals genoemd in de bij de Opiumwet behorende lijst I of van met betrekking tot die stoffen te verrichten gedragingen, zoals de verkoop, de aflevering of het vervoer daarvan. De bepaling in de Opiumwet waarop dit laatste verwijt is gestoeld, te weten artikel 10a, is naar haar bereik ruim. Zo geldt als voorwaarde voor het bewijs van dat verwijt niet, dat komt vast te staan dat het voorbereide of bevorderde misdrijf al een concrete vorm heeft aangenomen. Daarmee is echter niet gezegd dat dit ruime bereik een relativerende invloed heeft op de strengheid van de toetsing aan de aan de bewijslevering te stellen eisen. Het verwijt dat verdachte wordt gemaakt veronderstelt dat hij zijn met het oog op de voorbereiding of bevordering verrichte gedragingen opzettelijk heeft verricht, in het bijzonder waar het gaat om het met die gedragingen beoogde resultaat, te weten de voorbereiding of bevordering van de invoer van die cocaïne (of een andere stof genoemd op lijst I behorende bij de Opiumwet), of van de verkoop, de aflevering of het vervoer ervan. Dit opzet dient dan ook uit de bewijsmiddelen te blijken.
In het geval waarin een verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en/of door een of meer getuigen over verdachtes gedragingen en zijn intentie belastend is verklaard zal doorgaans een bewezenverklaring, die overigens in aanzienlijke mate steunt op de inhoud van afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken, zonder complicaties worden vastgesteld. De bewijslevering wordt echter meer bewerkelijk in het geval waarin een verdachte zwijgt of ontkent en dergelijke verklaringen door getuigen niet zijn afgelegd.
In het laatstbedoelde geval – dat zich in de onderhavige zaak voordoet, immers verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en er zijn geen getuigen die belastend over hem hebben verklaard – komt het vooral aan op de betekenis die voor het bewijs moet worden toegekend aan de inhoud van afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken, de kring van personen met wie die gesprekken zijn gevoerd, alsmede de continuïteit waarin zij voorkomen en overige gedragingen dan wel gebeurtenissen, waarvan is vastgesteld dat deze respectievelijk zijn verricht en zich hebben voorgedaan, zoals reisbewegingen en ontmoetingen. Voorts kan een rol spelen dat cocaïne (of een andere stof genoemd op lijst I behorende bij de Opiumwet) op een voor de bewijslevering relevante plaats en/of tijdstip is aangetroffen.
Van een bijzondere complicatie is sprake wanneer in die telefoongesprekken niet met zoveel woorden ondubbelzinnig is gesproken over achtereenvolgens cocaïne (of een andere stof genoemd op lijst I behorende bij de Opiumwet) en de ten aanzien van de invoer of van de verkoop, de aflevering of het vervoer van die stof te ondernemen of ondernomen gedragingen. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen hiervoor is overwogen over telefoongesprekken, eveneens van toepassing is op (flarden van) gesprekken die tijdens ontmoetingen zijn opgevangen of met behulp van een technisch hulpmiddel zijn opgenomen. Om in weerwil van de letterlijk gebezigde bewoordingen de betekenis en strekking van die gesprekken niettemin te duiden als – kort gezegd – betrekking hebbend op harddrugs, is het nodig dat bij de bewijslevering behoedzaamheid wordt betracht. Immers, wanneer het ten aanzien van de betekenis van het gesproken en afgeluisterde woord in overwegende mate aankomt op de uitleg en interpretatie daarvan is het risico op een verkeerd begrip daarvan aanwezig.
Die te betrachten behoedzaamheid brengt mee dat aan afgeluisterde gesprekken, gedragingen en gebeurtenissen de door de officier van justitie voorgestelde duiding slechts kan worden gegeven wanneer de inhoud en het onderling verband daarvan en het verband met andere te bezigen bewijsmiddelen daartoe voldoende basis bieden. De rechtbank dient na te gaan of de voor het bewijs te bezigen verslagen van die gesprekken, bezien naar hun inhoud, de chronologie en de kring van deelnemers aan die gesprekken in een met het oog op de bewijslevering betekenisvolle samenhang kunnen worden geplaatst. Bij dat onderzoek kan betekenis worden toegekend aan hetgeen overigens ten aanzien van een of meer van die deelnemers is gebleken, meer in het bijzonder over diens betrokkenheid op de een of andere wijze bij de stof die in de beschuldiging centraal staat. Voorts kan de rechtbank onder omstandigheden en in het licht van overig voorhanden bewijs ten nadele van verdachte conclusies trekken uit zijn zwijgen of niet verifieerbaar verklaren naar aanleiding van aan hem gestelde vragen over de inhoud van door hem gevoerde gesprekken.
Het resultaat van deze in zoverre terughoudende wijze van beoordelen kan zijn, dat niet valt te reconstrueren wat het feitelijk substraat van de voor het bewijs te bezigen gesprekken is geweest. Daarbij valt te denken aan een niet uit de gesprekken af te leiden rolverdeling of nauwkeurige omlijning van de bijdrage van elk van de betrokkenen. Onder omstandigheden hoeven deze situaties niet in de weg te staan aan een bewezenverklaring, namelijk indien uit de inhoud van de gesprekken voldoende blijkt van een betekenisvolle bijdrage van verdachte.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier het volgende vast.
Op 2 december 2015 is waargenomen dat verdachte een ontmoeting heeft met [persoon 1] en [persoon 2] in restaurant [naam restaurant 1] in Amsterdam.
Tijdens een observatie op 10 december 2015 wordt verdachte in het bijzijn van [persoon 1] en medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) gezien in de FEBO in Amsterdam. Er wordt gehoord dat [medeverdachte 2] iets zegt over “
grote zakken cacao” en “
dat hij zijn sores moet opruimen”. Naar aanleiding van een tapgesprek waarbij verdachte aan [persoon 1] vraagt om de vrienden waar ze gisteren een patatje mee aten snel weer te zien, wordt op 11 december 2015 wederom een ontmoeting in de FEBO in Amsterdam waargenomen. Bij die ontmoeting zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte aanwezig. Het gesprek tijdens deze ontmoeting is heimelijk opgenomen. Vanwege technische redenen zijn slechts delen goed te verstaan. Gehoord wordt dat [medeverdachte 2] zegt: “
bedrijf met code rood, douane erbij, ik heb alles leeggehaald, er zaten 40 zakken/kratten vol” en dat verdachte zegt: “
Venezuela, 500 blokken, zes zeven ton” en even later: “
… dus geeft me alvast een miljoen. Dus zij ja is goed he, pak die miljoen
maar wanneer je het verkopen moet kom je niet eens aan de 3 miljoen. Dus wat hebben we nou gepakt?”, waarop gehoord wordt dat [medeverdachte 2] antwoordt met “
een derde”. Later zegt [medeverdachte 1] “
en dan kunnen we met 1 iemand die mij…niet te verstaan…. haak op laat rijden alles”, waarop [medeverdachte 2] zegt “
hij is mijn baas”.
Op 7 januari 2016 is verdachte wederom in het bijzijn van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gezien in restaurant [naam restaurant 2] in Amsterdam. Delen van het gesprek zijn opgevangen. Tijdens het gesprek is onder andere het volgende gehoord: “
twee ton… hier heb je viereneenhalf (…) balen…dubbel balen (…) 20 kilo per doosje (…) vijftig dozen (…) vuurwapen… kan ie makkelijk, ken je aankomen (…) als je dat voor de eerste keer doet… net als met de cannabis… die is dood… (…) heb ik wel een jaartje voor over”. Gehoord is dat verdachte zegt: “
van mij part doen we augustus (…) deklading… blikken caleluja (fon) is een soort spinazie plantje (…) transport… 150 euro per stuk… meestal 200 euro (…) Ghanese wiet”. Gehoord is dat [medeverdachte 1] zegt: “
Die de coke in… hebben nooit aan boord gezeten van een schip”. Gehoord is dat [medeverdachte 2] zegt: “
Ik ga gewoon zeggen wat ik van die gabber wil… maar hij mag… alles weten… maar denk dat hij het d’r niet uithaalt omdat hij dan…”, waarop verdachte zegt: “
Doe precies zoals jij het wil weetje. En ook precies hoe je het wil doen of je nou een twintig voeter of een veertig voeter wil, je moet het maar zeggen (..) hebben ze per tank aangegeven waar zegel alles ligt, ja alles aangegeven wat spul is en wat geen spul is dus ze komen er meteen recht op af, klaar”.
Op 5 februari 2016 heeft verdachte in het Hotel [naam hotel] een ontmoeting met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [persoon 2] en [persoon 3] . Tijdens het gesprek is onder meer opgevangen dat [medeverdachte 2] zegt: “
Betalen (…) Krijg nog 54 van je. Kijkt me aan van. Dus ik gooi die balen eruit. Zie die container al rood worden”. Vervolgens wordt gehoord dat verdachte zegt: “
Die dozen gaan schommelen” waarop [medeverdachte 2] zegt “
aardappelen zijn zacht”, of woorden van gelijke strekking.
Op 9 maart 2016 ontmoetten verdachte en [medeverdachte 2] elkaar opnieuw in het Hotel [naam hotel] . Gehoord is dat verdachte tegen [medeverdachte 2] zegt dat hij op hem vertrouwt.
Voorts bevat het dossier met een technisch hulpmiddel opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC-gesprekken) en tapgesprekken van verdachte. Bij de doorzoeking van de woning waar verdachte verbleef, zijn groot aantal goederen inbeslaggenomen, waaronder een USB-stick aangetroffen met daarop informatie over (ladingen van) zeecontainerschepen uit Midden- en Zuid-Amerika.
De beoordeling
Van de gevoerde gesprekken tijdens ontmoetingen hebben de observerende verbalisanten slechts flarden opgevangen. Aangenomen wordt dat door de gespreksdeelnemers niet in versluierd taalgebruik werd gesproken. Als naar de opgevangen flarden van de gesprekken wordt gekeken, dan lijken de gesprekken te gaan over het vervoer van verboden waar. Er lijkt een uitwisseling te zijn van algemene informatie en gedachten en de rechtbank heeft de indruk gekregen dat de gespreksdeelnemers elkaar soms aan het aftasten zijn. Ook lijkt er soms gesproken te worden over handelingen die in het verleden zijn verricht.
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat uit de opgevangen flarden van afgeluisterde gesprekken op zichzelf beschouwd niet – ook niet in onderling verband en samenhang bezien – kan worden afgeleid dat deze betrekking hebben gehad op in de Opiumwet strafbaar gestelde voorbereidingshandelingen, gericht op de opzettelijke invoer of (verdere) verspreiding van dan wel handel in onder meer cocaïne. Evenmin is verdachte door een getuige of een andere betrokkene in verband gebracht met aan cocaïne (of een andere stof genoemd op lijst I behorende bij de Opiumwet) te relateren gedragingen. Op grond van de inhoud van de OVC- en tapgesprekken rijst bij de rechtbank het vermoeden dat verdachte zich met verschillende criminele activiteiten bezighoudt. De inhoud van de gesprekken is echter onvoldoende concreet om daaruit voorbereidingshandelingen af te kunnen leiden. Bij deze stand van zaken is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de strafbare voorbereiding of bevordering van de invoer van cocaïne (of andere middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I) of van met betrekking tot die stof te verrichten gedragingen, zoals de verkoop, de aflevering of het vervoer daarvan. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.

5.Beslag

De officier van justitie heeft ten aanzien van het op de beslaglijst onder 32 genoemde goed gevorderd deze te vernietigen. Ten aanzien van de overige op de beslaglijst genoemde goederen heeft zij de teruggave aan verdachte gevorderd.
De raadsman van verdachte heeft, nu hij zich op het standpunt heeft gesteld dat verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, verzocht om ten aanzien van alle op de beslaglijst genoemde goederen de teruggave aan verdachte te gelasten.
Nu verdachte van het hem ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, zal de rechtbank ten aanzien van alle op de beslaglijst genoemde goederen de teruggave aan verdachte gelasten.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggave aan verdachtevan:
1.00 STK Computer
IOMEGA
5252027
1.00 STK Kantoorbenodigdheden Kl:blauw
ETUI
5252153
1.00 STK Computer Kl:zwart
PNY 8GB HD
5255300
1.00 STK Computer Kl:zwart
TDK
5255292
1.00 STK Document
DOCUMENT
5252163
1.00 STK Document
machtiging
5252175
2.00 STK Papier
5252169
1.00 STK Telefoontoestel Kl:zilver
SAMSUNG
5252000
9. 1.00 1.00 STK Bankbescheiden Kl:oranje
5252167
9. 1.00 1.00 STK USB-stick (memorykaart) Kl:blauw
DANE-ELEC 2GB
5252122
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:zwart
SANDISK CRUZER Blade
5255285
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:oranje
EMTEC
5252152
9. 1.00 1.00 STK Computer
MEMORYCARD
5252211
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:groen
TDK
5255316
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:wit
KINGSTON
5252144
9. 1.00 1.00 STK Kaartlezer Kl:blauw
DT-SYSTEMS DT101 G2
5252135
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:blauw
VEBATIM
5252145
9. 1.00 4.00 STK Document
TRAVELEX
5252188
9. 1.00 1.00 STK Document
5252160
9. 1.00 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart
APPLE IPHONE
5252018
9. 1.00 1.00 STK Kabel Kl:rood
CRUZER BLADE 4G
5255288
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:zwart
MAXWELL
5255302
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:zwart
RT WORKS 4GB
5255303
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:zwart
LEXAR 32GB
5255293
9. 1.00 1.00 STK Computer Kl:zwart
SANSISK
5255306
26. 1.00 1.00 STK Computer
USIM
5252024
27. 1.00 1.00 STK Document
5252182
27. 1.00 1.00 STK Portemonnee Kl:zwart
5252842
27. 1.00 1.00 STK Document
5252174
27. 1.00 1.00 STK Kabel Kl:zwart
LACIE
5255284
27. 1.00 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon
MOVISTAR
5252836
27. 1.00 1.00 STK Computer Kl:wit
5252708
27. 1.00 1.00 STK Document
5252178
27. 1.00 1.00 STK Document
5252158
35. 1.00 1.00 STK Telefoontoestel Kl:wit
SAMSUNG
5252011
35. 1.00 1.00 STK Telefoontoestel Kl:wit
ALCATEL Onetouch
5252004
35. 1.00 1.00 STK Document
5252843
35. 1.00 1.00 STK Portemonnee Kl:zwart
5252205
35. 1.00 1.00 STK Sleutel Kl:bruin
5252202
35. 1.00 8.00 STK Papier
5252021
35. 1.00 Geld buitenlands
5252208; 10x50 surinaamse dollar incourant
35. 1.00 Papier
5252208A; us dollars gedact geld incourant
35. 1.00 1.00 STK USB-stick (memorykaart) Kl:zwart
FREECOM
5252159
35. 1.00 1.00 STK Automaat
INGENICO Pinautom
5253209 + oplader en oplaadsnoer
35. 1.00 1.00 STK Zaktelefoon
SAMSUNG DUOS
5252016
35. 1.00 Geld buitenlands
5252208;70 britse ponden tegenwaarde 61,26
Heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2018.