1.[eiser sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
alsmede de overige eisers vermeld op de inleidende dagvaarding tot en met
wonende te [woonplaats] ,
(waarbij in totaal sprake is van 41 eisers, de nummers 32 en 33 zijn er tussenuit gevallen)
eisers bij dagvaarding op verkorte termijn van 7 november 2018,
advocaat mr. C. Ravesteijn te Amsterdam,
1. de naamloze vennootschap
CMS DERKS STAR BUSMANN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Slotervaartziekenhuis B.V.,
wonende te Amsterdam,
3. de naamloze vennootschap
PRICEWATERHOUSECOOPERS N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4.
[gedaagde sub 4](in de dagvaarding abusievelijk aangeduid als [gedaagde sub 4] ),
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaten mrs. G.A.J. Boekraad en P.W. den Hollander te Amsterdam,
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
voegende partij aan de zijde van gedaagden,
advocaten mrs. T.R.M. van Helmond en L.J.J. Kerstens te Amsterdam.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding. Tegenwoordig zijn mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, en mr. M. Balk, griffier. Na uitroeping van de zaak verschijnen, voor zover hier van belang:
- aan de zijde van eisers (hierna ook: de specialisten): [eiser sub 29] (eiseres sub 29) met mr. Ravesteijn;
- aan de zijde van gedaagden (hierna ook: de curatoren c.s.): mr. M. van Zanten (gedaagde sub 2), mr. M. de Groot (eveneens curator in het faillissement van het Slotervaartziekenhuis), mrs. Boekraad en Den Hollander;
- aan de zijde van de voegende partij (hierna: Zilveren Kruis) mrs. T.R.M. van Helmond en L.J.J. Kerstens, advocaten te Amsterdam.
Ter zitting was ook aanwezig en is als informant gehoord [naam informant] (verbonden aan het Isala ziekenhuis Zwolle). Hij en [naam professor] (verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum) zijn door de Minister van VWS tijdelijk bij het Slotervaartziekenhuis gedetacheerd ten behoeve van een zorgvuldige overdracht van de patiëntenzorg en bewaking van veiligheid en kwaliteit.
Aan het begin van de zitting is de incidentele vordering van Zilveren Kruis tot voeging in de procedure aan de zijde van gedaagden behandeld. De specialisten hebben bezwaar gemaakt tegen deze voeging, aangezien Zilveren Kruis volgens hen als crediteur van het Slotervaartziekenhuis de aanleiding is geweest tot het faillissement en de zorgplicht van Zilveren Kruis in dit geding geen onderwerp van geschil is. Enig belang van Zilveren Kruis zou dan ook ontbreken. Deze bezwaren zijn verworpen, op grond van de overweging dat in dit kort geding geen oordeel wordt gegeven over het verleden, maar Zilveren Kruis bij de uitkomst van dit geding wel degelijk een belang heeft in het kader van haar zorgplicht voor de bij haar aangesloten verzekerden.
De specialisten en de curatoren c.s. hebben producties in het geding gebracht en partijen hebben over en weer het woord gevoerd, onder meer aan de hand van de door de raadslieden overgelegde pleitnotities die aan het dossier zijn toegevoegd. De raadsman van de curatoren c.s. heeft ter zitting aanvullend op de producties een gedeelte van een brief voorgelezen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die de curatoren in de avond van 8 november 2018 hebben ontvangen.
De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt.
De voorzieningenrechter heeft de volgende uitspraak gedaan: