Op 9 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateerde van 10 september 2018. Het EAB was uitgevaardigd door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, op 29 augustus 2018, en betrof een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die in Nederland gedetineerd was. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de feiten waarvoor overlevering werd verzocht, zijn geclassificeerd als deelneming aan een criminele organisatie en georganiseerde of gewapende overval.
De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld, die waarborgden dat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling in België naar Nederland zou terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank concludeerde dat de overlevering kon worden toegestaan, omdat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen weigeringsgronden waren die de overlevering in de weg stonden, en dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en de griffier was aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet. De beslissing om de overlevering toe te staan, werd unaniem genomen door de rechters.