ECLI:NL:RBAMS:2018:7896
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van extra uren rechtsbijstand in complexe strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 2 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van extra uren rechtsbijstand. Eiser, de advocaat van een cliënt die verdacht werd van diefstal vanuit een rijdende vrachtwagen, had een aanvraag ingediend voor 35 extra uren rechtsbijstand. De Raad voor Rechtsbijstand, verweerder, had deze aanvraag afgewezen, met de motivatie dat er slechts drie van de in het beleid genoemde omstandigheden aanwezig waren die een zaak feitelijk complex zouden maken. Eiser was het hier niet mee eens en stelde dat er wel degelijk sprake was van een feitelijk complex dossier, onder andere vanwege de omvang van het dossier van 600 pagina's en de aard van de feiten.
De rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende had gemotiveerd waarom de zaak binnen de 24 verleende forfaitaire uren kon worden afgewikkeld, ondanks de veelheid van omstandigheden die in het beleid zijn genoemd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,- en moest het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiser worden vergoed.
De rechtbank benadrukte dat bij de beoordeling van de complexiteit van een zaak verweerder beoordelingsvrijheid toekomt, maar dat deze vrijheid niet onbegrensd is. De rechtbank vond dat verweerder onvoldoende had onderbouwd waarom de zaak niet als feitelijk complex kon worden aangemerkt, gezien de omstandigheden die eiser had aangevoerd.