In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder. Eiseres ontving sinds 29 april 2009 een bijstandsuitkering, maar na een strafrechtelijk onderzoek kwam de gemeente erachter dat zij onroerend goed bezat in de Dominicaanse Republiek. Dit leidde tot de intrekking van haar bijstandsuitkering en de terugvordering van een bedrag van € 97.764,96, dat zij te veel had ontvangen over de periode van 29 april 2009 tot en met 28 februari 2017.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente terecht de bijstandsuitkering heeft ingetrokken op basis van schending van de inlichtingenplicht. Eiseres had bij haar aanvraag verklaard geen bezit te hebben in de Dominicaanse Republiek, terwijl uit het strafrechtelijk onderzoek bleek dat zij wel degelijk onroerend goed bezat. Eiseres heeft in bezwaar aangevoerd dat haar vermogen na verkoop van de huizen niet boven de vermogensgrens uitkwam, maar de rechtbank oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om van terugvordering af te zien. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar erkende dat er een motiveringsgebrek was in het bestreden besluit van de gemeente. Desondanks heeft de rechtbank besloten om het besluit in stand te laten, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij door de terugvordering benadeeld zou worden.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen het griffierecht van € 46,-- aan eiseres te vergoeden en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.002,--. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.