Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
[BRP-adres] ,
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid, feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
‘diefstal in georganiseerde vorm danwel zware afpersing’.
‘georganiseerde of gewapende diefstal’.
‘Diebstahl in organisierter Form oder schwerer Raub’.
het Rahmenbeschluss des Rates vom 13. Juni 2002 über den Europäischen Haftbefehl und die Übergabeverfahren zwischen den Mitgliedstaaten) vermelde lijstfeit nummer 18:
Diebstahl in organisierter Form oder mit Waffen.
5.Heeft de opgeëiste persoon recht op een terugkeergarantie?
23 augustus 2018 geen verwachting uit, maar schetst slechts een mogelijkheid tot intrekking. Eerdere veroordelingen door de Nederlandse rechter hebben niet geleid tot intrekking van de asielvergunning. Er is nog geen onderzoek gedaan naar de persoonlijke omstandigheden, die nijpend zijn. Het betreft hier een jonge man die op driejarige leeftijd met zijn vader is meegekomen naar Nederland, op de vlucht uit Somalië. In Somalië woont geen familie van hem. Hij heeft er recht op zijn eventuele Duitse straf in Nederland te mogen uitzitten.
Indien de terugkeergarantie niet wordt verstrekt moet de overlevering worden geweigerd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht het onderzoek aan te houden teneinde de terugkeergarantie op te vragen.
De opgeëiste persoon heeft uitsluitend de Somalische nationaliteit.
Vanaf 31 oktober 2009 beschikt hij over een Nederlandse asielvergunning voor onbepaalde tijd.
Om te kunnen beoordelen of de opgeëiste persoon recht heeft op een terugkeergarantie heeft het IRC aan de IND gevraagd [1] of de opgeëiste persoon zijn verblijfsrecht in Nederland zal verliezen naar aanleiding van de verdenking dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de feiten, zoals omschreven in EAB I en EAB II, waarvoor zijn overlevering wordt gevraagd.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 23 augustus 2018 geantwoord dat in het onderhavige geval intrekking van het verblijfsrecht naar zijn oordeel mogelijk is en dat indien de Duitse rechter tot een schuldigverklaring komt, het alleszins verdedigbaar is dat de gedragingen van de opgeëiste persoon, mede gelet op zijn recidive, een actuele bedreiging van de openbare orde inhouden. Met de glijdende schaal die de lengte van de gevangenisstraf relateert aan de verblijfsduur, is rekening gehouden. In de uiteindelijke besluitvorming over de intrekking van de asielvergunning zullen de persoonlijke feiten en omstandigheden worden betrokken.
nietde verwachting bestaat dat hij niet zijn recht van verblijf in Nederland zal verliezen ten gevolge van een hem na overlevering opgelegde straf of maatregel. Dit betekent dat de opgeëiste persoon niet voldoet aan alle vereisten van artikel 6, vijfde lid OLW, om te worden gelijkgesteld met een Nederlander. Er is derhalve niet vereist dat een terugkeergarantie wordt afgegeven door de Duitse autoriteiten.
Het verweer slaagt niet. De rechtbank ziet op dit punt ook geen aanleiding om de zaak aan te houden.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Staatsanwaltschaft Osnabrück, ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.