ECLI:NL:RBAMS:2018:7637

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2018
Publicatiedatum
25 oktober 2018
Zaaknummer
13/654072-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op Gall&Gall met bedreiging van geweld en afpersing

Op 20 september 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing en diefstal met geweld. De zaak betreft een overval op een Gall&Gall-winkel op 22 juni 2018, waarbij de verdachte de winkelmedewerker heeft bedreigd met een fles en een briefje met dreigende teksten heeft getoond. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting van 6 september 2018 gevolgd, waar de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, de vordering heeft gedaan en de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. F.G.J. Staals. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het bewijs, waaronder camerabeelden en aangiften, gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan afpersing, maar sprak hem vrij van diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor de winkelmedewerker in overweging genomen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder soortgelijke feiten had gepleegd. De rechtbank heeft de op te leggen straf gegrond op artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654072-18
Datum uitspraak: 20 september 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres 1] ,
gedetineerd in het [detentie adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 september 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.L. Vermeulen, en van wat de gemachtigde raadsman mr. F.G.J. Staals naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 juni 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam medewerker] (medewerker winkelbedrijf Gall&Gall) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 150 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Gall&Gall, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer 150 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Gall&Gall, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[naam medewerker] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder andere) hierin bestond(en) dat verdachte (opzettelijk dreigend)
- met een fles, althans een voorwerp dat gebruikt kan worden bij/voor het bedreigen met en/of aanwenden van geweld, een filiaal van voornoemd winkelbedrijf aan de [adres 2] heeft betreden en vervolgens deze fles/dit voorwerp (de gehele tijd) heeft vastgehouden en/of
- ( vervolgens) aan voornoemde [naam medewerker] een briefje heeft getoond met daarop de woorden: 'Blijf rustig, ik ben gewapend, geef me het geld', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen voornoemde [naam medewerker] heeft gezegd: 'Ik heb echt een wapen, blijf gewoon rustig dan gebeurt er niets' en/of 'Ik heb al gezien wat er in de la zit, geef me maar gewoon al het briefgeld'.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van afpersing en diefstal met geweld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien de omstandigheden alleen afpersing bewezen kan worden. De raadsman heeft verder geen inhoudelijk verweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris bekend dat hij door middel van het geven van een briefje de winkelmedewerker van Gall&Gall heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag. De rechtbank acht afpersing, mede gelet op het overige bewijs in het dossier (waaronder de aangifte en de camerabeelden waarop verdachte wordt herkend), dan ook bewezen. Nu de verdediging hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 2 juli 2018 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2018125178-1 van 23 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar] , pag. 9-12.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat gezien de omstandigheden waaronder het feit is begaan alleen afpersing bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van diefstal met geweld.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 22 juni 2018 te Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [naam medewerker] (medewerker winkelbedrijf Gall&Gall) heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 150 euro), toebehorende aan Gall&Gall, welke bedreiging met geweld onder andere hierin bestond dat verdachte opzettelijk dreigend
  • aan voornoemde [naam medewerker] een briefje heeft getoond met daarop de woorden: ‘Blijf rustig, ik ben gewapend, geef me het geld’, en
  • vervolgens tegen voornoemde [naam medewerker] heeft gezegd: ‘Ik heb echt een wapen, blijf gewoon rustig, dan gebeurt er niets’, en ‘Ik heb al gezien wat er in de la zit, geef me maar gewoon al het briefgeld’.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op de Gall&Gall, waarbij hij het slachtoffer door bedreiging van geweld heeft gedwongen tot afgifte van geld. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen oog heeft gehad voor de gevolgen van zijn handelen voor de winkelmedewerker en slechts gehandeld heeft om, ten koste van een ander, aan geld te komen. Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit het strafblad van verdachte van 15 augustus 2018 blijkt dat verdachte zich eerder schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk feit. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden dit feit te plegen. Uit het reclasseringsrapport van 30 augustus 2018 volgt dat de reclassering geen mogelijkheden meer ziet om verdachte te begeleiden indien een voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht wordt opgelegd. De reclassering heeft een ander traject voor ogen dan verdachte zelf en dat maakt dat verdachte niet gemotiveerd is om mee te werken. De reclassering adviseert daarom een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Gezien het gebrek aan motivatie bij verdachte neemt de rechtbank dit advies van de reclassering over.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
afpersing.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. Odink, voorzitter,
mrs. M.J.E. Geradts en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Harrewijn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 september 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.