Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
- het faxbericht d.d. 3 december 2017 van de zijde van de man;
- de brief d.d. 4 december 2017 met bijlagen van de zijde van de vrouw;
- het faxbericht d.d. 5 januari 2018 van de zijde van de man.
2.De verdere beoordeling
- het recht en belang van de vrouw om te verhuizen en haar leven opnieuw in te richten,
- de noodzaak om te verhuizen,
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid,
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing van de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren,
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg, de rechten van de andere ouder en de minderjarige op het contact met elkaar in een vertrouwde omgeving,
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg,
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing,
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen,
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
3.Ten aanzien van de vermogensrechtelijke afwikkeling
Inkomen
Uitsluiting gemeenschap van goederen
Jaarlijkse verrekening
Aan het einde van elk jaar delen de echtgenoten bij helfte wat van ieders inkomens over dat jaar onverteerd is gebleven.
Over de periode waarin de echtgenoten, anders dan in onderling overleg, duurzaam gescheiden hebben geleefd, kan geen verrekening worden gevorderd.
Voor zover verrekening niet is uitgevoerd, blijft de verrekeningsvordering in stand. De verrekening heeft uitsluitend betrekking op de onverteerd gebleven inkomsten overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Waardeveranderingen ontstaan door belegging van gespaard inkomen blijven buiten beschouwing. Het recht op verrekening vervalt drie jaar na het einde van het huwelijk.
(…)
De verrekening blijft ook achterwege als het inkomen van een of beide echtgenoten in dat kalenderjaar negatief was.
Finale verrekening bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed
De uitkering moet worden gedaan in geld en wel binnen een jaar na de ontbinding van het huwelijk tenzij gewichtige redenen zich verzetten tegen prompte voldoening. In dat geval zullen partijen een redelijke betalingsregeling, al of niet met zekerheidstelling en al of niet met rente overeenkomen, waarbij de belangen van alle partijen in acht worden genomen.
Voor de bepaling van omvang en samenstelling van het verrekenplichtig vermogen wordt als peildatum aangemerkt het tijdstip waarop het verzoek tot echtscheiding of het verzoek tot scheiding van tafel en bed is ingediend. Als echtgenoten het huwelijk beëindigen door omzetting van het huwelijk in een geregistreerd partnerschap en het beëindigen van dat geregistreerd partnerschap - dan geldt als peildatum het beëindigen van het geregistreerd partnerschap.
De verrekening blijft achterwege als het vermogen van een van de echtgenoten of van beiden negatief is of bij het einde van het huwelijk een van de echtgenoten failliet is, in surseance van betaling verkeert of een regeling in het kader van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard.
In alle gevallen blijft buiten de verrekening:
- wat aan ieder van de echtgenoten bij aanvang van het huwelijk toebehoorde;
- wat door erfrecht of schenking door de echtgenoten werd verkregen;
- het ondernemingsvermogen van een van de echtgenoten;
- de aandelen in niet op de beurs genoteerde vennootschappen;
- al hetgeen krachtens de jaarlijkse verrekening is verkregen;
- al hetgeen voor bovengenoemde goederen in de plaats is getreden, met dien verstande dat de inkomsten uit de goederen en de renten van die schulden, alsmede de kosten en lasten die uit die inkomsten plegen te worden voldaan, niet in de verrekening zullen worden betrokken.
- de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen aldus vast te stellen dat de hierna te noemen woning en het appartement aan de man worden toegedeeld onder de verplichting om de schulden die voor de financiering zijn aangegaan voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen, onder de opschortende voorwaarde dat de schuldeisers bereid zijn de vrouw te ontslaan uit haar (hoofdelijke) aansprakelijkheid, waarbij de vrouw gehouden is hem de helft van een eventuele onderwaarde te vergoeden en hij gehouden is de vrouw de helft van een eventuele overwaarde te vergoeden;
- de woning en/of het appartement verkocht dienen te worden indien de vrouw niet kan worden ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid, met het bevel aan de vrouw om mee te werken aan de verkoop;
- de man heeft zijn verrekenvordering toegelicht in een formulier ‘verdelen en verrekenen’.
- een deskundige te benoemen ten aanzien van de verrekenvordering van de vrouw op de man, tevens heeft zij een formulier ‘verdelen en verrekenen’ overgelegd;
- zij gaat akkoord met de door de man voorgestelde verdeling van de woning en het appartement, met dien verstande dat van de waarde in onverhuurde staat van de woning en het appartement dient te worden uitgegaan, op basis van de taxaties door haar overgelegd als producties 29 en 30.
.Daarnaast stelt de rechtbank op basis van artikel 4 van de huwelijkse voorwaarden en de stellingen van partijen echter vast dat het eveneens de gezamenlijke bedoeling van partijen was, dat de vrouw zou meeprofiteren van het tijdens het huwelijk verworven inkomen. Vaststaat daarnaast dat de daartoe benodigde verrekening niet periodiek heeft plaatsgevonden. In artikel 4 lid 3 van de huwelijkse voorwaarden is opgenomen dat de verrekeningsvordering in stand blijft voor zover de verrekening niet is uitgevoerd en dat het recht op verrekening pas drie jaar na het einde van het huwelijk vervalt. Als inkomen dient ingevolge artikel 8 van de huwelijkse voorwaarden te gelden, dat deel van de – gereserveerde – winst dat in het maatschappelijk verkeer als redelijk beschouwd wordt.
4.Partneralimentatie
5.Pensioen
6.De beslissing
- bepaalt dat de man, indien hij ten tijde van de inschrijving van de uitspraak der echtscheiding nog de echtelijke woning te [woonplaats] aan de [adres 1] bewoont, jegens de vrouw bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken voort te zetten gedurende zes maanden na de inschrijving van deze beschikking;
- verklaart de nevenvoorzieningen uitvoerbaar bij voorraad;
- verklaart voormelde nevenvoorzieningen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het anders of meer verzochte.