Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2018.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft de verlaging van de bijstandsuitkering van de eiser met 100% gedurende twee maanden, uitgesmeerd over drie maanden, wegens schending van de arbeidsverplichting. De eiser had zijn arbeidsverplichtingen niet nagekomen door niet op zijn eerste werkdag als taxichauffeur te verschijnen, zonder dit vooraf te melden. Dit leidde tot een primaire beslissing van de gemeente op 16 november 2017, die door de eiser werd bestreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente terecht heeft gehandeld, aangezien de eiser niet kon aantonen dat er dringende redenen waren om van de maatregel af te zien. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van de eiser niet slagen, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt dat het instellen van bezwaar en beroep de werking van een besluit niet schorst, en dat recidive van invloed kan zijn op de hoogte en duur van de op te leggen maatregel. De rechtbank concludeert dat de eiser geen gelijk krijgt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.