Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
+
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de coöperatie ZORG EN PLEZIER (Z&P) een kort geding aangespannen tegen de GEMEENTE ALMERE. Z&P vorderde dat de gemeente haar afwijzingsbeslissing van 7 augustus 2018 zou heroverwegen en haar alsnog zou toelaten tot de raamovereenkomst voor de verlening van diensten ten behoeve van de samenhangende ondersteuningsprofielen Wmo. De gemeente had op 15 februari 2018 een voorlopige gunningsbeslissing verzonden, waarbij Z&P niet was geselecteerd als zorgaanbieder. Z&P had op 24 juli 2018 een verzoek ingediend voor tussentijdse toetreding tot perceel 4A van de aanbesteding, maar dit verzoek werd afgewezen. De gemeente stelde dat de keuzevrijheid van cliënten voldoende gewaarborgd was met de 14 gecontracteerde aanbieders en dat Z&P niet voldeed aan de toelatingscriteria.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Z&P haar rechten had verwerkt om te klagen over de onduidelijke gunningssystematiek, omdat zij geen bezwaar had gemaakt tijdens de oorspronkelijke aanbestedingsprocedure. De rechter oordeelde dat de gemeente niet in strijd had gehandeld met de Aanbestedingswet en dat de motivering van de afwijzingsbeslissing voldoende was. Z&P werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.606,00 werden begroot, te vermeerderen met de wettelijke rente. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.