Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
.
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. H. Vriezen-Buist, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. C.C. Polat, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
dark webaanwezig is, onvoldoende is om aan te nemen dat mogelijk sprake is van uitlokking. Weliswaar is destijds ook overwogen dat het onderzoek nog gaande was, maar er zijn tot op heden geen nadere onderzoeksresultaten die aanknopingspunten bieden voor het door de verdediging geschetste uitlokkingsscenario. Hoewel de rechtbank net als de verdediging best wil aannemen dat de FBI als pseudo-verkoper van de semtex heeft gefungeerd, is daarmee niet zonder meer aannemelijk dat de FBI de koper ‘ [naam] ’ heeft gebracht tot handelen waar zijn opzet niet reeds op was gericht. In de beperkte informatie die de FBI heeft doorgegeven staat immers vermeld dat het onderzoek ermee is gestart dat deze [naam] op AlphaBay een verzoek had geplaatst om onder meer semtex te kopen. Ook de overige informatie van de zijde van de FBI wijst niet op het wekken van de interesse van [naam] voor het kopen van semtex. Integendeel. Daarbij merkt de rechtbank ten overvloede nog op dat de verdediging tegelijkertijd het standpunt verdedigt dat verdachte niet de koper is geweest, zodat op voorhand niet zonder meer valt in te zien welk belang verdachte heeft bij dit uitlokkingsverweer. Ook merkt de rechtbank ten overvloede nog op, dat is gesteld noch gebleken dat het openbaar ministerie enige rol bij of invloed op het handelen van de FBI heeft gehad.
dark webheeft gekocht, zodat verdachte niet degene zou zijn die is uitgelokt.
4.Waardering van het bewijs
bestemd waren tot het begaan vandatmisdrijf”moeten ook de contouren van het (feitelijk) te plegen misdrijf blijken, hetgeen in de onderhavige zaak ontbreekt. De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie in haar requisitoir niet heeft kunnen benoemen om welk soort misdrijf het zou gaan. Ook in de informatie die het LIRC ontving worden meerdere soorten misdrijven genoemd. De spullen, die in de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen, wijzen evenmin in een zodanige richting dat een concreet crimineel doel kan worden vastgesteld. De verklaring van verdachte biedt in dit verband ook onvoldoende aanknopingspunten. Omdat onvoldoende duidelijk is wat de bedoeling van verdachte en eventuele mededaders was, kan de waardering van de betrouwbaarheid van de verklaring van verdachte over zijn rol in het midden blijven. Verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Beslag
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
3 (drie) maanden.
onttrokken aan het verkeer: nummers 2, 3 en 28 genoemd onder rubriek 9.
teruggaveaan
[verdachte]van: nummers 4 tot en met 26 en 29 tot en met 34 genoemd onder rubriek 9.
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan: nummer 27 genoemd onder rubriek 9.
,rechters,