In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als filiaalmedewerker, een WIA-uitkering aangevraagd na uitval door klachten. De aanvraag werd op 11 september 2017 afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), en het bezwaar hiertegen werd op 6 februari 2018 ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 22 augustus 2018 heeft eiseres haar klachten toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte geen psychische beperkingen heeft aangenomen en dat de geduide functies niet geschikt zijn voor haar. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit onvolledig gemotiveerd was en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd had waarom geen forse beperkingen zijn aangenomen. Eiseres heeft verzocht om het benoemen van een deskundige, maar de rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres belemmeringen had ondervonden bij het onderbouwen van haar standpunt. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres vergoed en het griffierecht terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 oktober 2018.