ECLI:NL:RBAMS:2018:6744
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2018 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. E.J. van der Molen door verzoekster. Het verzoek tot wraking is ingediend op 3 mei 2018 en is behandeld tijdens een openbare zitting op 15 juni 2018. Verzoekster stelde dat de rechter te veel op de hand van de gedaagde was en beschikte over voorkennis die niet uit de processtukken kon komen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter bij de mondelinge behandeling de regie voerde en kritische vragen stelde, wat binnen zijn bevoegdheid valt. De wrakingskamer concludeert dat er geen bewijs is voor vooringenomenheid van de rechter en dat de vragen die hij stelde niet duiden op partijdigheid. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en de behandeling van de onderliggende procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het verzoek tot wraking.