In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van medeplegen van diefstal en poging tot diefstal door middel van een valse sleutel. De feiten vonden plaats op 23 en 24 april 2018 in Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het samen met een ander binnendringen in de woning van aangever [aangever 1] en het stelen van zijn pinpas en portemonnee. Daarnaast werd haar verweten dat zij met de gestolen pinpas pintransacties heeft geprobeerd te verrichten. De rechtbank heeft op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan na een zitting op 1 augustus 2018, waarbij de officier van justitie een bewezenverklaring van alle feiten vorderde, met uitzondering van het geweld dat aan de diefstal was verbonden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de aangifte van [aangever 1] niet betrouwbaar was en dat er geen bewijs was voor de diefstal met geweld.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en de verdachte zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van [aangever 1] op verschillende punten niet klopte en dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal met geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten 1 en 2, maar achtte de diefstal en poging tot diefstal onder feit 3 wel bewezen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en haar mededader zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel, omdat zij de pinpas van [aangever 2] zonder toestemming hadden gebruikt. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 2 maanden op, met aftrek van voorarrest, en wees de vordering van de benadeelde partij toe voor materiële schade.