ECLI:NL:RBAMS:2018:6408
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening voor uitzetting van Armeense kinderen naar Armenië
Op 7 september 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van twee Armeense kinderen die een voorlopige voorziening hebben aangevraagd om hun uitzetting naar Armenië te voorkomen. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. P.J. Schüller, hebben bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen uitzetting die op 8 september 2018 zou plaatsvinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn om de uitzetting te verhinderen, aangezien de verzoekers niet hebben aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de rechtmatigheid van de uitzetting in twijfel trekken. De voorzieningenrechter heeft de stukken die voor 16.00 uur zijn ingediend in haar oordeel betrokken, maar geen zitting gehouden omdat de situatie urgent was en de belangen van de verzoekers niet geschaad werden door het ontbreken van een zitting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoekers niet in een situatie verkeren die hen zou beletten om in Armenië te verblijven, en dat de voorgenomen uitzetting rechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is op 7 september 2018 aan partijen bekendgemaakt.