In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 augustus 2018 uitspraak gedaan in een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de advocaat-generaal van het Hof van Beroep Antwerpen. De vordering, ingediend door de officier van justitie, dateert van 28 juni 2018 en betreft de opgeëiste persoon, geboren in Colombia in 1961, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering behandeld op een openbare zitting op 16 augustus 2018, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden van toepassing zijn. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat de in het EAB vermelde personalia correct zijn en dat hij de Spaanse en Colombiaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België beoordeeld, waarbij werd opgemerkt dat er recent geen stakingen meer zijn en dat de kans daarop niet reëel is, waardoor er geen belemmeringen zijn voor de overlevering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldoet aan de wettelijke vereisten en er geen juridische obstakels zijn. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.