ECLI:NL:RBAMS:2018:6221

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2018
Publicatiedatum
29 augustus 2018
Zaaknummer
C/13/649217 / HA RK 18/174
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in een bestuursrechtelijke procedure

Op 22 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure waarbij verzoeker, die betrokken is in een bestuursrechtelijke procedure, de rechter mr. B. de Vos heeft gewraakt. Het verzoek tot wraking is ingediend op 1 juni 2018 en berust op beschuldigingen van complotvorming, samenzwering en kartelvorming, waarbij verzoeker stelt dat de gehele rechtbank betrokken is. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de aangevoerde gronden niet concreet zijn en niet specifiek betrekking hebben op de rechter die de zaak behandelt. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat voor een succesvol wrakingsverzoek concrete feiten en omstandigheden moeten worden aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief rechtvaardigen. Aangezien verzoeker geen dergelijke feiten heeft aangedragen, heeft de rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Bovendien is geoordeeld dat het wrakingsverzoek lichtvaardig is ingediend, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van misbruik van recht. De rechtbank heeft bepaald dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen en dat de procedure onder zaaknummer AMS16 / 7528 WASCHB 367 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indiening van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op het bij brief met bijlagen van 1 juni 2018 schriftelijke gedane en onder rekestnummer C/13/649217 / HA RK 18/174 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. B. de Vos, bestuursrechter, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het door verzoeker op 1 juni 2018 ingediende verzoek tot wraking met als bijlagen:
 een brief van Waternet aan verzoeker van 15 januari 2018;
 een brief van verzoeker aan Waternet van 31 januari 2018.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Bij de rechtbank is onder zaaknummer AMS16 / 7528 WASCHB 367 een procedure aanhangig waarbij verzoeker partij is. Het betreft een door verzoeker ingediend verzetschrift tegen het niet-ontvankelijk verklaren van een door verzoeker ingediend beroepschrift. De zaak is in behandeling bij de rechter. Op 12 juni 2018 zou ten overstaan van de rechter een behandeling plaatsvinden.
2.2.
In artikel 8:16 van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt, op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3.
Uit de wet en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit volgt dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4.
In het verzoekschrift zijn voor zover van belang de navolgende gronden aangevoerd:
1. “Uzelf als Rechtbank bent een onderdeel van het complot, samenzwering
en kartelvorming in de [plaats] bouwfraude en de corruptie van ambtenaren die
inmiddels is uitgegroeid tot de nieuwe fraude in de Vastgoed Sector en met verve
wordt voortgezet door de gemeente [gemeente] waartoe [woonplaats] behoort na de
fusie en eveneens wordt voortgezet door u.
2. Ook van de huidige rechter Mr. B. de Vos ken niet gezegd worden dat hij
onafhankelijk is dan wel niet partijdig. Ook al bovendien door de wijze van opstelling
zoals vermeld staat onder: VEREISTEN DIGITALE ZITTING,
De rechtbank wijst erop dat voor de zitting het principe van ”bring your own device”
geldt. Dit betekent dat u tijdens de zitting de processtukken offline beschikbaar dient
te hebben. Dit zijn nu vooraf ingestelde eisen waaraan ik niet kan voldoen terwijl u
hier ook mee bekend bent.
Mede op grond van de zo juist genoemde feiten en argumenten en de
volgende wraak ik deze rechter Mr. B de Bos.
3. Het hier niet alleen gaat om het schandaal van omkoping van de Rechtbank door
Waternet maar Waternet zelf ook een betrokken deelnemer is in het complot,
samenzwering en kartel en dit tracht te verhullen door betwiste rekeningen via
bedreigingen, chantage , afpersing voldaan te krijgen en waarvoor ik ben bezweken
want ik wil geen deurwaarder aan huis die beslag komt leggen!
Daarnaast zijn er leugens en valsheid in geschrift door Waternet.
Daarom voeg ik nu 2 kopieën toe van een brief van mij aan Waternet dd. 31 januari
2018 t.a.v. dhr. (2. [ ] welke helder en duidelijk is en een brief van Waternet
aan mij met datum 15 januari 2018 ondertekend door [naam ambtenaar] namens de ambtenaar belast met de heffing en invordering van AGV.
Deze [naam ambtenaar] belt mij 12 december 2017 met de smoes of haar brief
misschien niet aangekomen is en bevestigd dat mw. 1. [ ], Hoofd
Belastingen met verplicht ziekteverlof is gezonden en er nog geen vervanger of
opvolger is benoemd en dat zij [naam ambtenaar] nu wil trachten om de
problemen die er zijn zonder inschakeling van de rechter op te lossen. Mw.
[ ] stuurt mij dan de brief van 15 januari 2018 waar leugens in staan zoals;
dat ik geen bezwaar zou hebben tegen de Zuiveringsheffing Woonruimten en Watersysteemheffing ingezetene (gebruikers gedeelten van het aanslagbiljet).
DIT IS PERTINENT ONJUIST EN EEN JEUGEN.
Dit geheel is totaal niet ter sprake gekomen en een verzinsel.
Gezien de grote problemen met mijn gezondheid en de overgrote drukte met de correspondentie met de vele deelnemers van het complot, samenzwering en
kartelvorming heb ik die brief verder niet beantwoord maar besloten om hem in te
brengen in dit lopende proces. Wat ik nu dus ook doe.
Waternet zelf is ook een van de deelnemers van het complot, samenzwering en kartel van de [plaats] bouwfraude en corruptie van ambtenaren enz. enz. en tracht dat op
alle mogelijke manieren dit te verhullen door deze dwaze praktijken en ook door de Rechtbank om te kopen.
4. Bovendien rijst bij mij de vraag of de rechtbank deze zaak wel in behandeling kan
nemen gezien de betrokkenheid en het belang in deze complot, samenzwering en
kartel. Want ik handhaaf het gestelde in mijn correspondentie zowel naar Waternet als
naar de rechtbank Amsterdam welke ik in het bezit hebt en ook gericht was aan de
Voorzitter van het Bestuur van de rechtbank Amsterdam Mr. H. C. Naves die van de rechtbank Gelderland komt alwaar onder zijn Voorzitter - en Presidentschap het Belastingschandaal is begonnen.”
2.5.
De wrakingskamer overweegt dat in een wrakingsverzoek concrete op de rechter toegespitste feiten en omstandigheden dienen te worden aangevoerd. Vastgesteld wordt dat de aangevoerde gronden berusten op een door verzoeker gesteld complot, een samenzwering en kartelvorming, waarbij volgens verzoeker de gehele rechtbank is betrokken en op het kennelijk door de rechtbank toepassen van het procesreglement bestuursrecht waarin verzoeker zich niet kan vinden. Daarnaast bevat het verzoek gronden die zijn gericht tegen het handelen van Waternet.
2.6.
Dit zijn geen concrete, op de rechter die de zaak van verzoeker behandelt toegesneden feiten en omstandigheden waaruit vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan volgen. Bij gebreke van dergelijke feiten is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk. De mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.
2.7.
Omdat door verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder kenbare relevante grondslag is ingezet, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van recht. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling wordt genomen.
2.8.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet meer in behandeling zal worden genomen;
 bepaalt dat de procedure geregistreerd onder zaaknummer AMS16 / 7528 WASCHB 367 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het wrakingverzoek werd ingediend.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, M.V. Ulrici en P.B. Martens, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juni 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.