Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Circuit Court in Gliwice 5th Criminal Divisionin Rybnik (Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
Yes, the person appeared in person at the trial resulting in the decision case file reference II K 455/08.” De raadsman heeft niet onderbouwd om welke reden hieraan zou moeten worden getwijfeld. Dit betekent dat het voor de rechtbank, gelet op het vertrouwensbeginsel, ervan uitgaat dat de opgeëiste persoon aanwezig was ter terechtzitting.
4.Strafbaarheid
5.Strijd met artikel 10 van de Richtlijn 2013/48/EU en artikel 21a OLW
De lidstaten zorgen ervoor dat een gezochte persoon, vanaf zijn aanhouding op grond van een Europees aanhoudingsbevel recht heeft op toegang tot een advocaat in de uitvoerende lidstaat.
(…)
De bevoegde autoriteit in de uitvoerende lidstaat brengt de gezochte personen er zonder onnodig uitstel na de vrijheidsbeneming van op de hoogte dat zij het recht hebben in de uitvaardigende lidstaat een advocaat aan te wijzen. De rol van de advocaat in de uitvaardigende lidstaat is de advocaat in de uitvoerende lidstaat bij te staan, door die advocaat informatie en advies te verstrekken teneinde de gezochte personen hun rechten uit hoofde van kaderbesluit 2002/584/JBZ daadwerkelijk te doen uitoefenen.
Indien de gezochte personen het recht om een advocaat in de uitvaardigende lidstaat aan te wijzen, wensen uit te oefenen en zij nog geen dergelijke advocaat hebben, brengt de bevoegde autoriteit in de uitvoerende lidstaat de bevoegde autoriteit in de uitvaardigende lidstaat hiervan terstond op de hoogte. De bevoegde autoriteit van die lidstaat verstrekt de gezochte personen zonder onnodig uitstel de informatie om hem te helpen in die lidstaat een advocaat te vinden.
Het recht van gezochte personen om in de uitvaardigende lidstaat een advocaat aan te wijzen, laat de in Kaderbesluit 2002/584/JBZ bepaalde termijnen of de verplichting voor de uitvoerende rechterlijke instantie om binnen de overeenkomstig dat kaderbesluit bepaalde termijnen en voorwaarden een beslissing te nemen over de overlevering van de betrokkene onverlet.
en voorwaardenover de overlevering te beslissen onverlet laat, kan een verzuim niet leiden tot weigering van de overlevering. De in de OLW opgenomen weigeringsgronden zijn immers limitatief.
(‘civil rights and obligations’) of indien het gaat om een onderzoek naar de gegrondheid van een strafvervolging
(‘criminal charge’). Van een schending van artikel 6 EVRM of van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in deze procedure is daarom geen sprake.
6.Prejudiciële vragen
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Circuit Court in Gliwice 5th Criminal Divisionin Rybnik (Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.