Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Oordeel van de rechtbank
beideprejudiciële vragen te handhaven. Daartoe is het volgende redengevend.
PbEU2018, L 163/19).
nietvan toepassing is op vonnissen die vóór 5 december 2011 onherroepelijk zijn geworden (zoals het tegen [opgeëiste persoon] gewezen vonnis).
uitvaardigendelidstaat heeft namelijk ook een verklaring als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van Kaderbesluit 2008/909/JBZ afgelegd (
PbEU2011, L 146/21). Volgens A-G Bot is ook deze verklaring – volgens welke Polen als beslissingsstaat het regime van Kaderbesluit 2008/909/JBZ
nietzal toepassen op vonnissen die vóór 5 december 2011 onherroepelijk zijn geworden – tardief afgelegd en sorteert zij dus geen rechtsgevolgen (ECLI:EU:C:2017:116, punten 54-55).
niet rechtsgeldigis, dan moeten beide lidstaten het regime van Kaderbesluit 2008/909/JBZ toepassen. Wat
Nederlandbetreft, moet de rechtbank dan allereerst onderzoeken of zij artikel 5:2, derde lid, WETS kaderbesluitconform kan uitleggen.
kaderbesluitconformeuitleg
nietmogelijk is, dan is de WETS niet van toepassing en is sowieso niet gegarandeerd dat Nederland de straf daadwerkelijk ten uitvoer zal leggen. In dat geval is het antwoord op de eerste vraag van belang.
kaderbesluitconformeuitleg
welmogelijk is, dan moet de rechtbank onderzoeken of onder de WETS tenuitvoerlegging van de straf daadwerkelijk is gegarandeerd.
wel rechtsgeldigis, dan zal Polen het ‘oude’ regime inzake de overname van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen toepassen, maar moet Nederland het regime van Kaderbesluit 2008/909/JBZ toepassen. De rechtbank moet dan allereerst onderzoeken zij artikel 5:2, derde lid, WETS kaderbesluitconform kan uitleggen.
kaderbesluitconformeuitleg
nietmogelijk is, dan is ook in Nederland het ‘oude’ regime van toepassing en is dus niet gegarandeerd dat Nederland de straf daadwerkelijk ten uitvoer zal leggen. In dat geval is het antwoord op de eerste vraag van belang.
kaderbesluitconformeuitleg
welmogelijk is, dan moet Nederland de WETS toepassen. Het dan van Polen af of Polen het ‘oude’ regime of het regime van Kaderbesluit 2008/909/JBZ zal toepassen, waardoor alleen al om die reden niet is gegarandeerd dat Nederland de straf daadwerkelijk ten uitvoer zal leggen.
in finevan het arrest van 29 juni 2017 in zaak C-579/15). Ter zitting van 10 juli 2018 is gebleken dat een beroep op de Poolse wetgeving als obstakel voor medewerking aan de overname van de tenuitvoerlegging wel één van de vele, onderling verschillende wijzen oplevert waarop Poolse uitvaardigende rechterlijke autoriteiten in andere zaken hebben gereageerd op een Nederlands verzoek om mee te werken aan de overname van de tenuitvoerlegging van de straf. Een en ander heeft, voor zover de rechtbank bekend, nog niet geleid tot een kaderbesluitconforme uitkomst.