Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Buzau District Court(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- een
- een
judgement in criminal case33/26.01.2017 van
Buzau District Court, waarbij de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar en 4 maanden.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 van de OLW
5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
- diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
- diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.
6.Overige verweren
Bucharest-Rahova Prison, waar hij minimaal 3 m2 aan persoonlijke ruimte heeft. De autoriteiten hebben aangegeven dat hij daarna waarschijnlijk (
most probably) in een semi-open regime terecht zal komen in de Bucharest-Jilava Prison, waar een minimum van 2 m2 persoonlijke ruimte is gegarandeerd. Voorts is aangegeven dat de Roemeense wet voorschrijft dat nadat een gedetineerde een vijfde van de opgelegde vrijheidsstraf heeft uitgezeten, aan de hand van zijn of haar gedrag wordt beoordeeld of de gedetineerde kan worden geplaatst in een open regime. In het open regime staan de celdeuren gedurende de gehele dag en nacht open, behalve tijdens maaltijden en
administrative actions(bijvoorbeeld
rol calls). In het open regime heeft de gedetineerde minimaal 2 m2 persoonlijke ruimte.
personal space” het sterke vermoeden (“
strong presumption”) op, dat de detentieomstandigheden vernederend zijn in de zin van artikel 3 EVRM en , dus ook - gelet op artikel 52 derde lid Handvest – in de zin van artikel 4 Handvest.
personal space” kunnen compenseren, zij hiervan een gemotiveerde en gedetailleerde opgave doet. In dit verband zijn de relevante factoren ‘time and extent of restriction [of personal space]; freedom of movement and adequacy of out-of-cell activities; and general appropriateness of the detention facility’ (Muršić/Kroatië, § 135). Normaliter is de ‘strong presumption’ alleen vatbaar voor weerlegging als deze factoren cumulatief aanwezig zijn (Muršić/Kroatië, § 132).