Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
S. Sondermeijer, en van wat verdachte en zijn raadslieden, mr. C.G.J. van Oppen en mr. J. van Oppen, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
[aangever] heeft verklaard dat verdachte met een mes zou hebben gedreigd, maar volgens de verdediging is deze verklaring onbetrouwbaar. Bovendien weet [aangeefster 1] dat verdachte niet meent wat hij tegen haar zegt. Wat betreft feit 6 heeft de verdediging bepleit dat het onaannemelijk is dat verdachte [aangeefster 1] telefonisch heeft bedreigd omdat het midden in de nacht was en verdachte daardoor niet in de gelegenheid was te schreeuwen.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
[aangeefster 2] en [aangever] geheel worden toegewezen, te weten een bedrag van € 500,00 euro aan immateriële schade, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
€ 25.000,00 euro aan immateriële schadevergoeding.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
een gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden.
3 (drie) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
3 (drie) jarenvast.
7 (zeven) dagenna het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland melden op het adres [adres reclassering] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren.
7 (zeven) wekenlaten opnemen in kliniek [kliniek] , althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de directeur van die instelling zullen worden gegeven.
4 (vier) maandenvan de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met
[aangeefster 1](geboren op [geboortedag aangeefster 1] 1963, woonachtig op [adres 1] ),
[aangeefster 2](geboren op [geboortedag aangeefster 2] 1944, woonachtig op [adres 2] ) en
[aangever](geboren op [geboortedag aangever] 1975, woonachtig op [adres 3] ).
[aangeefster 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [aangeefster 1] , van een bedrag van € 2.146,95 euro (zegge tweeduizend honderdzesenveertig euro en vijfennegentig cent), bestaande uit € 146,95 euro (zegge honderdzesenveertig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 euro (zegge tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 april 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening.
[aangeefster 1]van een bedrag van € 2.146,95 euro (zegge tweeduizend honderdzesenveertig euro en vijfennegentig cent), bestaande uit € 146,95 euro (zegge honderdzesenveertig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 euro (zegge tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 april 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
[aangeefster 2]en
[aangever]niet-ontvankelijk in de vorderingen.